Filter opslaan en beheren

Als je een filter opslaat, kun je dit een volgende keer direct toepassen door het filter te selecteren. Als je een filter opslaat bij een bepaalde weergave, kun je dit alleen bij die weergave gebruiken, niet bij andere weergaven.

In dit artikel is gave nieuwe functionaliteit verwerkt die beschikbaar is vanaf Profit 1.

Als je een opgeslagen filter toepast en de weergave sluit, dan zal het filter automatisch worden toegepast als je het filter weer opent. Dit kan de performance verbeteren bij een weergave met veel regels, omdat niet alle regels geladen worden. Alleen de regels die aan het filter voldoen, worden namelijk geladen.

Voorbeeld:

De weergave financiƫle mutaties bevat veel regels, maar je wil standaard alleen btw-boekingen zien van het huidige jaar.

  • Maak het filter aan en sla dit op onder de naam Btw-rekeningen dit jaar (zie ook de stappen later in dit artikel).
  • Pas het filter toe en sluit de weergave of functie.
  • Als je de weergave de volgende keer opent, dan wordt het filter Btw-rekeningen dit jaar direct actief, waardoor je alleen de regels ziet die je nodig hebt.

Inhoud

Filter opslaan

Als je een filter opslaat bij een bepaalde weergave, kun je dit bij deze weergave opnieuw opvragen. Je kunt het filter niet opvragen in een andere weergave.

Voorbeeld:

Je gebruikt de weergave Organisaties en je legt een filter vast met de naam Amsterdam. Je kunt dit filter gebruiken in deze weergave. In de weergave Personen is het filter echter niet beschikbaar.

Filter opslaan:

In dit voorbeeld voeg je twee filters toe:

  • Vervallen: Openstaande posten hoger dan 10 euro met een vervaldatum in het verleden.
  • Creditfactuur: Openstaande posten met een negatief bedrag.
  1. Open de weergave:.
  2. Vul de omschrijving in van het filter in.
  3. Vul het filter in:

  4. Klik op: Opslaan en uitvoeren.
  5. Je ziet de naam van het filter en bij de velden waarop gefilterd wordt, wordt dit aangegeven.

    Je ziet de gefilterde weergave met het geactiveerde filter.

  6. Je kunt makkelijk een ander filter activeren via de filterknop.

Filter opheffen:

Als je een opgeslagen filter hebt toegepast, kun je dit deactiveren met de keuze Uitschakelen filter (Ctrl+Shift+D).

Er is een verschil tussen Ctrl+Shift+D en Ctrl+L:

  • Met Ctrl+Shift+D hef je een opgeslagen filter op en als er een filter in de snelfilterregel staat, wordt ook dit verwijderd. Alle filters worden dus opgeheven.
  • Met Ctrl+L wordt een filter in de snelfilterregel opgeheven. Als er nog een een opgeslagen filter actief is, dan blijft dit actief.

Filter verwijderen

Je verwijdert filters die je niet meer gebruikt.

Filter verwijderen:

  1. Klik opnieuw op de filterknop en activeer het filter.
  2. Klik opnieuw op de filterknop en klik op Aanpassen filter (Ctrl+Shift+F).

  3. Klik op: Verwijderen.

Direct naar

  1. Filter
  2. Snelfilter
  3. Geavanceerd filter
  4. Kolommen vergelijken via filter
  5. Filterbeheer
  6. Filtervariabelen
  7. Filtercriteria en voorbeelden