Gedragsindicatoren beheren

Je maakt competenties concreet met gedragsindicatoren, deze geven het gewenste gedrag weer. Je kunt ook zeggen: Goed functioneren blijkt uit … de volgende gedragsindicatoren. Gedragsindicatoren worden in de praktijk ook wel gedragsvoorbeelden of operationalisaties genoemd.

Je hebt in de vorige stap de competentieniveaus bepaald. De samenhang tussen competentieniveaus en gedragsindicatoren hangt af van het gekozen evaluatiemodel:

  • Evaluatiemethode A: Gehele competentie evalueren

    Je bepaalt tijdens de evaluatie per competentie het competentieniveau van de medewerker. Je geeft hiertoe  per gedragsindicator het niveau op. Hierdoor kan Profit voor de competentie als geheel het behaalde (=gemiddelde) niveau bepalen. Bij deze methode hebben alle gedragsindicatoren dezelfde zwaarte. Dit betekent, dat alle geëvalueerde gedragsindicatoren meetellen bij het bepalen van het gemiddelde niveau.

  • Evaluatiemethode B: Competentieniveau evalueren

    Je geeft per niveau de gewenste gedragsindicatoren op. Tijdens de evaluatie zal Profit alleen de gedragsindicatoren toetsen van het gewenste niveau van de medewerker. Vervolgens bepaalt Profit of de medewerker dit niveau haalt. Bij deze methode hebben alle gedragsindicatoren van hetzelfde niveau dezelfde zwaarte.

Inhoud

Gedragsindicatoren controleren en toevoegen

Controleer de meegeleverde gedragsindicatoren en voeg eventueel nieuwe gedragsindicatoren toe. De onderstaande procedure geldt voor zowel evaluatiemethode A als B. Het enige verschil is dat bij evaluatiemethode A alle gedragsindicatoren hetzelfde niveau hebben, terwijl bij evaluatiemethode B een niveau-indeling wordt gebruikt.

Gedragsindicatoren beheren:

  1. Ga naar: HRM / Competentiemanagement / Inrichting / Competentie
  2. Open de gewenste competentie.
  3. Ga naar het tabblad: Niveau.
  4. Open de eigenschappen van het gewenste niveau en pas de omschrijvingen eventueel aan. Bij de Profit-competenties zijn al standaardomschrijvingen ingevuld, bij eigen competenties moet je deze aanvullen.
  5. Ga naar het tabblad: Gedragsindicatoren.
  6. Bewerk de gedragsindicatoren die zijn overgenomen bij het overnemen van een Profit-competentie.

    Bij het overnemen van een Profit-competentie worden namelijk ook alle standaard-indicatoren van die competentie overgenomen. Pas deze aan de bedrijfssituatie aan:

    1. Verwijder de indicatoren die voor jou niet relevant zijn, om te voorkomen dat deze worden betrokken in evaluaties.
    2. Controleer de omschrijving in Gewenste indicator. Deze wordt gebruikt op evaluatieformulieren en moet altijd positief geformuleerd zijn. Deze omschrijving geeft het gewenste gedrag weer.
    3. De Tegenstelling wordt nog niet gebruikt in Profit, je kunt deze ter informatie vastleggen.

    Het Niveau van een gedragsindicator is alleen relevant bij Evaluatiemethode B.

  7. Voeg eventueel nieuwe indicatoren toe.

    Als je een nieuwe gedragsindicator toevoegt, geeft deze bij het genereren van een nieuwe evaluatie de keuzegroep automatisch aan.

Gedragsindicatoren indelen per niveau (alleen evaluatiemethode B)

Je gaat de gedragsindicatoren per competentieniveau indelen. Bepaal eerst de competentieniveaus en daarna de bijbehorende indicatoren. Bij de Profit-competenties zijn deze gegevens meegeleverd, maar je kunt deze wijzigen.

Gedragsindicatoren indelen per niveau:

  1. Ga naar het tabblad: Niveau.
  2. Open de eigenschappen van het gewenste niveau.
  3. Ga naar het tabblad: Gedragsindicatoren.
  4. Klik op: Nieuw.  om gedragsindicatoren toe te voegen.

    Vink de gewenste gedragsindicatoren aan en klik op Voltooien.

    Je kunt eventueel gedragsindicatoren toevoegen door terug te keren naar de eigenschappen van de competentie. Ga naar het tabblad Gedragsindicatoren en voeg de gewenste gedragsindicatoren toe.

Direct naar

  1. Competenties inrichten
  2. Profit-competenties en eigen competenties toevoegen
  3. Competentieniveaus indelen
  4. Gedragsindicatoren beheren
  5. Gedragswaarnemingen, coachingactiviteiten, ontwikkeltips en cursussoorten
  6. STAR(T)-vragen, gerelateerde competenties en bijzonderheden