Berekening IB/PVV VA

De loonbelasting/premie volksverzekeringen die je moet inhouden, is gebaseerd op het schijventarief voor de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen. Over het loon in de eerste en tweede schijf wordt zowel loonbelasting als premie volksverzekeringen berekend. Hiervoor geldt een gezamenlijk tarief. Voor mensen die de AOW-leeftijd hebben bereikt geldt in de eerste en tweede schijf een lager percentage. Over het loon in de derde en vierde schijf is alleen loonbelasting verschuldigd en geen premie volksverzekeringen.

De loonbelasting/premie volksverzekeringen kent de volgende heffingskortingen:

  • algemene heffingskorting
  • arbeidskorting
  • inkomensafhankelijke combinatiekorting
  • ouderenkorting
  • alleenstaandeouderenkorting
  • jonggehandicaptenkorting
  • korting groene beleggingen

Deze heffingskortingen worden samen de loonheffingskorting genoemd. Als je de loonheffingskorting mag toepassen, wordt de loonbelasting/premie volksverzekeringen over het loon verminderd met de loonheffingskorting. Behalve voor de jonggehandicaptenkorting hoef je het recht op de verschillende heffingskortingen niet per soort korting te bepalen of te berekenen. Op grond van de gegevens die je hebt - denk aan het soort loon en de leeftijd van de werknemer of uitkeringsgerechtigde - hoef je alleen te bepalen welke tabel je moet gebruiken.

Uitbetaling algemene heffingskorting alleen als geboortejaar < 1963

Vanaf de VA IB 2023 mag uitbetaling van de algemene heffingskorting aan de minstverdienende partner alleen plaatsvinden als laatstgenoemde partner is geboren vóór 1963 (art. 8.9 Wet IB 2001). Dit was voorheen anders in de zin dat de minstverdienende partners ongeacht de leeftijd in aanmerking kwamen voor uitbetaling van de algemene heffingskorting (mits aan de overige voorwaarden van de wet was voldaan).

Rekenvoorbeeld uitbetaling algemene heffingskorting

Onderstaande casus dient als verduidelijking voor de uitbetaling van de algemene heffingskorting. De casus wordt uitgewerkt voor zowel 2022 (oude systematiek zonder beperking op leeftijd) en 2023 (nieuwe systematiek met beperking op leeftijd).

Piet (geboortedatum: 19-10-1961) en Marjan (geboortedatum: 18-10-1964) zijn fiscaal partner voor het hele jaar. Beide wonen en werken in Nederland. Er zijn geen inkomsten uit het buitenland. Piet heeft een arbeidsinkomen van in totaal € 60.000. Zijn te betalen IB/PVV bedraagt € 22.241 (op basis van de tarieven van 2022). Marjan heeft geen inkomen. Zij komt wel in aanmerking voor uitbetaling van de algemene heffingskorting op grond van artikel 8.9 Wet IB 2001.

Hoe groot is de uitbetaling van de algemene heffingskorting aan Marjan in de jaren 2022 en 2023?

Uitwerking 2022

Op grond van artikel 8.9 lid 1 Wet IB 2001 heeft Marjan recht op uitbetaling van de algemene heffingskorting van: 6,67% x € 2.888 = € 193 (naar boven afgerond in het voordeel van Marjan). Haar verschuldigde IB/PVV is nihil, maar omdat Piet € 22.241 IB/PVV betaalt, heeft Marjan recht op volledige uitbetaling van de algemene heffingskorting. Haar saldo IB/PVV is dus -/- € 193.

Uitwerking vanaf 2023

Veronderstel dat alle inkomensgegevens van Piet en Marjan uit deze casus ook voor 2023 gelden.

Vanaf het jaar 2023 geldt dat de belastingplichtige die is geboren ná 1 januari 1963, géén recht meer heeft op uitbetaling van de algemene heffingskorting. Aangezien Marjan geboren is op 18-10-1964, komt zij in 2023 dus niet meer in aanmerking voor uitbetaling van de algemene heffingskorting. Omdat alle overige gegevens in deze casus gelijk blijven, is haar saldo IB/PVV dan ook nihil.

Ophalen aanslag

Je kunt de Voorlopige aanslag ophalen binnen de specificatie van de voorlopige aanslag via de knop 'Ophalen aanslag' .

Direct naar

  1. Uitwerken van de voorlopige aangifte IB