GetConnector aanpassen

Je kunt bestaande GetConnectoren aanpassen. De volgende acties kun je uitvoeren:

  • Velden toevoegen
  • Velden verwijderen
  • Filters toevoegen
  • Veldnamen wijzigen
  • Verdichtingen toevoegen

GetConnector aanpassen:

  1. Ga naar Algemeen / Uitvoer / Beheer / GetConnector

    Dubbelklik op een GetConnector definitie om deze te openen. Dit is alleen mogelijk bij het onderhoudstype Klant.

  2. Klik op: Volgende.
  3. Op dit scherm kun je de naam van de GetConnector en dus van de endpoint aanpassen.
  4. Ook kun je op dit scherm de namen van de velden in de GetConnector aanpassen
  5. Klik op Gegevens om velden aan de definitie toe te voegen
  6. Je kunt nu de gegevensverzameling bewerken (velden toevoegen of verwijderen, een ingebouwd filter instellen, het resultaat controleren).
  7. Klik op: Volgende.

    Let op:

    Je kunt nu een ingebouwd filter vastleggen, dit filter wordt altijd toegepast. Wij raden het gebruik van filters sterk aan, omdat je dan minder records ophaalt met de GetConnector. Hierdoor verbetert de performance van zowel Profit als de externe applicatie.

  8. Klik op: Volgende.
  9. Klik op: Voorbeeld.

    Je ziet nu een voorbeeld van records die via de GetConnector kunnen worden opgehaald.

    Klik op het aantal om het aantal records te zien. Dit zijn de records die met de GetConnector opgehaald worden, als je deze nu zou uitvoeren.

  10. Klik op: Voltooien.
  11. Je ziet de velden die in de GetConnector zijn opgenomen.
  12. Klik op: Voltooien.

Nu kun je het endpoint aanroepen.

Direct naar

  1. GetConnector Bouwen en testen
  2. Meegeleverde GetConnectoren
  3. GetConnector toevoegen
  4. GetConnector testen
  5. Vast filter inbouwen in een GetConnector
  6. XML-filter voor aanroep GetConnector
  7. Skip/Take, sortering en outputformaat
  8. GetConnector aanpassen