Enquête begrippen

We onderscheiden de volgende begrippen:

  • Enquêtemodel

    Een enquêtemodel bevat de vragen die je aan respondenten (geënquêteerden) wilt voorleggen. Je kunt allerlei verschillende enquêtemodellen gebruiken, bijvoorbeeld voor klanttevredenheidsonderzoek, beoordelingen van medewerkers, inventarisatie van wensen, etc.

    Enquêtemodellen bevatten ook instellingen die de presentatie van de enquêtes bepalen. Je kunt bijvoorbeeld bepalen dat elke enquête uniek moet zijn (elke geënquêteerde krijgt dus een andere enquête) en dat vragen in een willekeurige volgorde aan de geënquêteerden moeten worden getoond.

  • Enquête

    Als je een enquête daadwerkelijk wilt gaan uitvoeren, genereer je een enquête op basis van het gewenste enquêtemodel. Je bepaalt in de enquête de medewerkers en/of personen die de enquête moeten gaan invullen.

    Je kunt meerdere enquêtes afleiden van één enquêtemodel, bijvoorbeeld omdat je een enquête elk jaar opnieuw wilt uitvoeren of omdat je dezelfde enquête voor verschillende doelgroepen wilt uitvoeren. Het is niet mogelijk een anonieme enquête af te nemen. De identiteit van de respondent is altijd bekend in Profit.

  • Keuzegroepen

    Als het antwoord op de vraag bestaat uit een beperkt aantal keuzen (multiple choice), kun je deze in een keuzegroep plaatsen en aan de vraag koppelen. Door het gebruik van keuzegroepen bevorder je de eenduidigheid van de antwoorden en daarmee de mogelijkheden om de resultaten van enquêtes te analyseren. Een keuzegroep kan aan meerdere vragen worden gekoppeld.

Voorbeeld:

Je gebruikt in een tevredenheidsonderzoek bijvoorbeeld de vragen 'Wat vind je van de service van de Helpdesk?', 'Wat vind je van de service van de Reparatiedienst?' en 'Wat vind je van de service van de Bezorgdienst?'. Op deze vragen zijn dezelfde antwoorden mogelijk:

  • Goed
  • Voldoende
  • Slecht
  • Niet van toepassing (geen gebruik gemaakt van deze dienst)
  • Weet niet/geen mening

Je brengt deze antwoorden onder in één keuzegroep en je koppelt deze aan de bovenstaande vragen.

Het kan voorkomen dat je een bepaalde set antwoorden bij slechts één specifieke vraag wilt gebruiken. In die situatie koppel je geen keuzegroep aan de vraag, maar specificeer je de mogelijke keuzen in de eigenschappen van de vraag.

  • Enquête genereren

    Je genereert een enquête op basis van een enquêtemodel. Profit maakt een vragenlijst aan met de vragen en vraagcategorieën in de volgorde, waarin deze in het enquêtemodel staan (tenzij je hebt ingesteld dat vragen in een willekeurige volgorde moeten worden geplaatst). Waar nodig zal Profit de antwoorden van een gekoppelde keuzegroep toevoegen.

    Je bepaalt in de enquête (en dus niet in het enquêtemodel) de medewerkers of personen van wie je de enquête wilt afnemen.

  • Willekeurige selectie van vragen opnemen

    Bij een enquêtemodel met vraagcategorieën kun je per vraagcategorie bepalen dat je maar een deel van de vragen wilt opnemen.

Voorbeeld:

Een enquêtemodel voor marktonderzoek bevat de volgende vraagcategorieën:

  • Algemene vragen (leeftijd, geslacht, inkomen)
  • Vragen over internetgebruik (20 vragen)
  • Vragen over digitale televisie (10 vragen)

    Omdat de enquête regelmatig wordt afgenomen bij dezelfde groep respondenten, kies je ervoor om elke keer slechts een deel van de vragen op te nemen in de enquête. De algemene vragen moeten echter altijd worden gesteld. Daarom gebruik je de volgende indeling:

  • Algemene vragen (alle)
  • Vragen over internetgebruik (8 vragen van de 20)
  • Vragen over digitale televisie (3 vragen van de 10)

De respondent krijgt bij elke enquête een andere - willekeurige - selectie van de vragen van de bovenstaande categorieën te zien.

Als je een enquête meerdere keren uitvoert, kun je instellen dat geënquêteerden niet elke keer dezelfde vragen krijgen. Dit leg je vast in het enquêtemodel. Je bepaalt per vraagcategorie of de geënquêteerden elke keer andere vragen krijgen. Je kunt deze instelling niet vastleggen bij afzonderlijke vragen.

  • Unieke enquête per geënquêteerde

    Je kunt voor elke geënquêteerde een unieke enquête gebruiken. In die situatie presenteert Profit aan elke geënquêteerde een andere set vragen. Je richt dit in het enquêtemodel in.

    Als je deze methode gebruikt, kun je geënquêteerden niet als zodanig toevoegen aan de enquête. Je koppelt  de te enquêteren personen of medewerkers via een selectie. In de eigenschappen van de enquête ontstaan Afgeleide enquêtes: per geënquêteerde ontstaat een apart enquête. Alle afgeleide enquêtes worden vanuit de eigenschappen van de enquête beheerd.