Heffingskortingen
Het bedrag aan belasting dat aan de hand van de tarieven is berekend, wordt vervolgens verminderd met één of meer heffingskortingen. De algemene heffingskorting geldt voor iedereen. Dit is een algemene korting op de verschuldigde belasting. Daarnaast zijn, afhankelijk van de persoonlijke situatie, andere heffingskortingen mogelijk.
Een heffingskorting is een korting op de belasting en/of premie volksverzekeringen die een werknemer of uitkeringsgerechtigde moet betalen. Er zijn verschillende heffingskortingen. Met zes van deze heffingskortingen - samen de zogenoemde loonheffingskorting - houd je op verzoek van de werknemer rekening bij het berekenen van de loonbelasting/premie volksverzekeringen. Op welke van deze zes kortingen de werknemer recht heeft, hangt af van zijn persoonlijke situatie.
Meer informatie:
Hoe worden de heffingskortingen verrekend?
De verrekening van de heffingskorting gaat als volgt:
- Tel de berekende inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen uit de drie boxen bij elkaar op.
- Trek van dit bedrag de heffingskortingen af.
- Het bedrag dat overblijft is de aanslag van de belasting en premie volksverzekeringen. Trek hier de ingehouden loonbelasting vanaf.
- Wat overblijft, is de belasting die betaald moet worden of terug wordt ontvangen. Hierbij moet nog rekening worden gehouden met eventuele positieve of negatieve voorlopige aanslagen over het betreffende belastingjaar.
Maximale hoogte heffingskorting
In bepaalde gevallen is de heffingskorting lager dan het maximale bedrag, bijvoorbeeld als de aangever de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt. In dat geval betaalt hij geen AOW-premie en krijgt hij ook geen heffingskorting over het AOW-deel. De hoogte van de heffingskorting is namelijk afhankelijk van de positie voor de inkomstenbelasting en de premies volksverzekeringen. Er is alleen recht op het premiedeel van de heffingskortingen als de aangever premieplichtig is voor de verschillende volksverzekeringen.
Voor de heffingskortingen gelden vaste bedragen, maar de heffingskortingen bedragen uiteindelijk maximaal het bedrag van de verschuldigde inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen.
Hoe worden de heffingskortingen toegepast?
Verkrijgen heffingskorting bij uitbetaling loon
Als de werkgever loonbelasting inhoudt op het salaris of een uitkering, dan kan de werkgever daar alleen de algemene heffingskorting, de arbeidskorting, de jonggehandicaptenkorting en de (aanvullende) ouderenkorting op in mindering brengen.
Op 1 januari 2007 is de loonbelastingverklaring vervallen. Als de aangever voor een werkgever is gaan werken of een uitkering heeft ontvangen, dan moet hij zelf een schriftelijke verklaring aan de werkgever of uitkeringsinstantie geven. Dit moet vóórdat hij gaat werken of de uitkering ontvangt. In deze eigen verklaring kan ook aan de werkgever of uitkeringsinstantie worden gevraagd om de heffingskortingen toe te passen.
Klik hier om het model Opgaaf gegevens voor de loonheffingen te downloaden, dat gebruikt kan worden voor de eigen verklaring aan de werkgever of uitkeringsinstantie.
Meerdere werkgevers
Als de aangever twee werkgevers heeft, of hij ontvangt naast zijn loon een uitkering, of hij heeft meerdere uitkeringen, vraag dan de loonheffingskorting aan bij slechts 1 werkgever of uitkeringsinstantie. Als de loonheffingskorting bij meerdere werkgevers of uitkeringsinstanties wordt aangevraagd, dan moet hij later een bedrag terugbetalen.
Verkrijgen heffingskortingen via aangifte inkomstenbelasting of voorlopige teruggaaf
De werkgever mag geen rekening houden met de (aanvullende) kinderkorting, de combinatiekorting, de (aanvullende) alleenstaande-ouderkorting, de korting voor maatschappelijke beleggingen en de korting voor durfkapitaal. Als hij recht heeft op deze kortingen, wordt er mogelijk te veel loonheffing ingehouden. Hij kan deze te veel ingehouden loonheffing na afloop van het jaar terugkrijgen via de aangifte inkomstenbelasting. De teveel ingehouden loonbelasting kan de aangever ook al tijdens het jaar terugkrijgen door middel van een voorlopige teruggaaf.
Verkrijgen heffingskortingen niet- of weinig verdienende partner
Als de aangever recht heeft op uitbetaling van de algemene heffingskorting omdat hij een niet- of weinig verdienende partner is, kan hij dit aanvragen via de aangifte inkomstenbelasting of een voorlopige teruggaaf.
Overzicht heffingskortingen
Let op:
Niet iedere belastingplichtige krijgt automatisch het maximumbedrag van de heffingskortingen. De hoogte van de heffingskorting is afhankelijk van de positie voor de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen. De heffingskorting bedraagt maximaal het bedrag van de verschuldigde inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen.
Bereik je in 2023 de AOW-leeftijd bereikt? Dan verandert het tarief. Je betaalt namelijk geen AOW-premie meer met ingang van de maand waarin je AOW krijgt. Dit heeft gevolgen voor enkele heffingskortingen.
Soort heffingskorting
|
Jonger dan AOW-leeftijd
|
Ouder dan de AOW-leeftijd
|
Algemene heffingskorting als het inkomen uit BOX 1 niet meer is dan € 22.661
|
€ 3.070
|
€ 1.583
|
Algemene heffingskorting als het inkomen uit BOX 1 meer is dan € 21.317 en niet meer dan € 69.398
|
€ 3.070 - 6,095% x (belastbaar inkomen uit werk en woning - € 22.661)
|
€ 1.583 - 3,141% x (belastbaar inkomen uit werk en woning - € 22.661)
|
Algemene heffingskorting als het inkomen uit BOX 1 meer is dan € 73.031
|
€ 0
|
€ 0
|
Maximum uitbetaling algemene heffingskorting als je bent geboren na 31 december 1962 en in 2021 de niet- of weinig verdienende fiscale partner bent
|
€ 193
|
n.v.t.
|
Inkomensafhankelijke combinatiekorting (maximaal)
|
€ 2.694
|
€ 1.389
|
Jonggehandicaptenkorting
|
€ 820
|
n.v.t.
|
Ouderenkorting bij een inkomen tot en met € 40.889
|
n.v.t.
|
€ 1.835
|
Ouderenkorting als het inkomen uit BOX 1 meer is dan € 40.889 en niet meer dan € 53.122
|
n.v.t.
|
€ 1.835 - 15% x
(verzamelinkomen - € 40.888)
|
Ouderenkorting als het inkomen meer is dan € 53.122
|
n.v.t.
|
€ 0
|
Alleenstaandeouderenkorting
|
n.v.t.
|
€ 478
|
Korting voor groene beleggingen
|
0,7% van de vrijstelling in BOX 3
|
0,7% van de vrijstelling in BOX 3
|
Arbeidsinkomen
|
Jonger dan AOW-leeftijd
|
Ouder dan de AOW-leeftijd
|
tot en met € 10.741
|
8,231 % x arbeidsinkomen
|
4,241 % x arbeidsinkomen
|
€ 10.351 tot € 23.201
|
€ 884 + 29,861 % x (arbeidsinkomen - € 10.741)
|
€ 457 + 15,388% x (arbeidsinkomen - € 10.740)
|
€ 23.201 tot € 37.691
|
€ 4.605 + 3,085 % x (arbeidsinkomen - € 23.201)
|
€ 2.374 + 1,589% x (arbeidsinkomen - € 23.201)
|
€ 37.691 tot € 115.295
|
€ 5.052 + 6,510% x (arbeidsinkomen - € 37.691)
|
€ 2.604 - 3,355% x (arbeidsinkomen - € 37.691)
|
vanaf € 115.295
|
€ 0
|
€ 0
|
Algemene heffingskorting
Iedere belastingplichtige heeft recht op de algemene heffingskorting, maar niet iedere belastingplichtige krijgt automatisch het maximumbedrag van de heffingskortingen. De hoogte van de heffingskorting is afhankelijk van de positie voor de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen.
De algemene heffingskorting bedraagt:
- voor mensen jonger dan de AOW-gerechtigde leeftijd maximaal € 3.070 (2023)
- na het jaar waarin je de AOW-leeftijd hebt bereikt (vanaf 2023: 66 jaar en 10 maanden), is de algemene heffingskorting € 1.583 (2023).
Berekening:
De vermindering is als volgt te berekenen:
Als het belastbaar inkomen uit werk en woning hoger is dan € 22.661 en lager dan € 73.031, dan
- bereken de waarde van ‘belastbaar inkomen uit werk en woning’ min € 22.661,
- de vermindering is vervolgens 6,095% van die waarde, voor AOW-gerechtigden is dat 3,141% van die waarde.
De afbouw is maximaal € 3.070 en € 1.583 voor de AOW-gerechtigden.
Voorbeeld:
Belastbaar inkomen uit werk en woning van € 18.000
- Het belastbare inkomen uit werk en woning is lager dan € 22.661, de vermindering in dit geval niet berekenen.
Belastbaar inkomen uit werk en woning van € 30.000
- Het belastbare inkomen uit werk en woning is hoger dan € 22.661, het verschil is (€ 30.000 - € 22.661) = € 7.339. De afbouw is dan € 447 en € 231 voor de AOW-gerechtigden.
Belastbaar inkomen uit werk en woning van € 80.000
- Het belastbare inkomen uit werk en woning is hoger dan € 73.031. Je hebt geen recht op vermindering.
Belastbaar inkomen uit werk en woning van € 45.000 en gedurende het jaar AOW-gerechtigd worden
De belastingplichtige bereikt op 01-08 de AOW-gerechtigde leeftijd. De afbouw moet pro rata berekend worden.
- Voor AOW-gerechtigdheid: Het belastbare inkomen uit werk en woning is hoger dan € 22.661, het verschil is (€ 45.000 - € 22.661) = € 22.339. De afbouw is dan € 794 ((22.339* 6,095%) * (7/12)).
- Vanaf de AOW-gerechtigde leeftijd: Het belastbare inkomen uit werk en woning is hoger dan € 22.661, het verschil is (€ 45.000 - € 22.661) = € 22.339. De afbouw is dan € 292 ((22.339 *3,141%) * (5/12)).
De totale afbouw is dan € 1.086.
Uitbetaling algemene heffingskorting
Als de belastingplichtige is geboren vóór 1 januari 1963 en als minstverdienende partner aan de voorwaarden van artikel 8.9 lid 1 Wet IB 2001 voldoet, komt de belastingplichtige in aanmerking voor uitbetaling van de algemene heffingskorting. Voorheen kwamen ook belastingplichtigen die geboren waren na 1962 onder voorwaarden in aanmerking voor uitbetaling, maar dat is vanaf 2023 gewijzigd.
Geboren voor 1963
Geboren na 1962
- Is de fiscale partner die niet of weinig verdient, geboren na 31 december 1962? Dan komt de fiscale partner vanaf 2023 niet meer in aanmerking voor uitbetaling van de algemene heffingskorting.
Voorkoming dubbele belasting box 3
Voorkoming van dubbele belasting (meestal BOX 3) is van invloed op de uit te betalen algemene heffingskorting (staat in artikel 8.9, lid 3). Hierdoor kan je na het uitvoeren van de taxomizer ineens geen recht meer hebben op de uitbetaling van de algemene heffingskorting aangezien het verdeelde saldo van BOX 3 van invloed is op de hoogte van de voorkoming van dubbele belasting.
Voorbeeld:
Twee fiscale partners met allebei een P-biljet, gehuwd. Uitbetaling van algemene heffingskorting van toepassing. Eén van de twee heeft voldoende inkomsten uit tegenwoordige arbeid. De ander heeft geen inkomen. In BOX 3 een vakantiewoning, € 300.000, deze vul je bij de aangever en de partner. Voorkoming dubbele belasting BOX 3, voor de vakantiewoning.
Als je nu bij de aangever (met inkomen) kijkt bij de Uitbetaling van algemene heffingskorting; dan gebeurt er niks..
Ga naar Verdelen en klik op Taxomizer. Nu gaat Voorkoming dubbele belasting gelden. je krijgt hierdoor minder algemene heffingskorting.
De Taxomizer geeft soms aan dat het toch gunstiger is om wel te verdelen. Dat heeft te maken met veel vermogen in Box 3. Ondanks dat je minder algemene heffingskorting krijgt is het toch gunstiger om wel te verdelen.
Arbeidskorting
De arbeidskorting is de heffingskorting die je krijgt als je werkt. Heb je een werkgever? Bij de berekening van de loonheffing houdt hij rekening met de arbeidskorting. Als je aangifte doet, hoef je de arbeidskorting niet apart aan te vragen. De Belastingdienst berekent deze automatisch. De arbeidskorting wordt berekend over het arbeidsinkomen.
Hoogte arbeidskorting 2023
De hoogte van de arbeidskorting hangt af van de leeftijd en van de hoogte van het arbeidsinkomen. Is dit inkomen niet meer dan € 36.650, dan is de arbeidskorting ten minste de arbeidskorting die de werkgever op het loon heeft ingehouden, maar maximaal het bedrag dat volgens de Tabel arbeidskorting bij het geboortejaar hoort. Met dit bedrag houden wij rekening bij de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen.
Arbeidsinkomen
|
Jonger dan AOW-leeftijd
|
Ouder dan de AOW-leeftijd
|
tot en met € 10.741
|
8,231% x arbeidsinkomen
|
4,241% x arbeidsinkomen
|
€ 10.740 tot € 23.201
|
€ 884 + 29,861% x (arbeidsinkomen - € 10.740)
|
€ 457 + 15,388% x (arbeidsinkomen - € 10.740)
|
€ 23.201 tot € 37.691
|
€ 4.605 + 3,085% x (arbeidsinkomen - € 23.201)
|
€2.374 + 1,589% x (arbeidsinkomen - € 23.201)
|
€ 37.691 tot € 115.295
|
€ 5.052 - 6,510% x (arbeidsinkomen - € 37.691))
|
€ 2.604 - 3,355% x (arbeidsinkomen - € 37.691)
|
vanaf € 115.295
|
€ 0
|
€ 0
|
Voorbeeld:
Je inkomen uit loondienst is € 65.000. De arbeidskorting is dan: € 5.052 - 6,510% x (€ 65.000 - € 37.691) = € 3.274.
Let op:
Heb je in 20221 de AOW-leeftijd bereikt? Dan verandert het tarief. Je betaalt namelijk geen AOW-premie meer met ingang van de maand waarin je AOW krijgt. Dit heeft gevolgen voor het bedrag van de arbeidskorting.
Arbeidsinkomen
De volgende inkomsten vallen onder arbeidsinkomen:
- Winst uit onderneming vóór ondernemersaftrek en mkb-winstvrijstelling
Hierbij telt niet mee: het deel van de winst dat je als medegerechtigde of als winstdelende schuldeiser hebt. - Loon, ziektewetuitkering en andere inkomsten die je krijgt doordat je in loondienst bent en waarop de werkgever loonheffing moet inhouden
Ben je in januari 61 jaar of ouder? Dan telt het bedrag niet mee dat je uit de levensloopvoorziening krijgt omdat je gebruikmaakt van levensloopverlof. - Fooien, aandelenoptierechten en andere inkomsten waarop de werkgever geen loonheffing hoeft in te houden
Bijvoorbeeld het deel van de fooien waarop de werkgever geen loonheffing inhoudt. - Vrijgestelde inkomsten uit loondienst als werknemer bij een internationale organisatie
- Buitenlandse inkomsten uit loondienst of een onderneming
- Resultaat uit overig werk
Bijvoorbeeld inkomen dat je niet verdient bij een werkgever, maar met een freelanceopdracht. Het gaat echter niet om inkomsten die je krijgt omdat je onderdelen van het vermogen, zoals een pand of geld, ter beschikking stelt aan een met jou verbonden persoon, bijvoorbeeld de fiscale partner.
Arbeidsinkomen bij Heffingskortingen in 2023
Het is verplicht om het arbeidsinkomen in te vullen bij de Heffingskortingen als aan minstens één van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- de belastingplichtige heeft loon uit tegenwoordige arbeid (aan loonheffing onderworpen).
- de belastingplichtige heeft als beroepssporter of als artiest loon ontvangen en dit als inkomen uit overig werk opgenomen. Daarbij is opgenomen dat loonheffing is ingehouden en als voorheffing verrekend kan worden. Op basis van deze vulling kan mogelijk sprake zijn van arbeidskorting.
- De belastingplichtige heeft loon ontvangen, maar dan in zijn hoedanigheid als ondernemer en dat loon is dan ook in zijn winst begrepen. De daarop ingehouden loonheffing is als voorheffing in de aangifte opgenomen. Op basis van deze vulling kan mogelijk sprake zijn van arbeidskorting.
Omdat de Arbeidskorting gevuld kan worden vanuit drie inkomensbronnen is deze verplaatst van loon tegenwoordige arbeid naar de sectie Heffingskortingen.
Als de belastingplichtige in het belastingjaar de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt dan is het mogelijk dat hij recht heeft op alleenstaande ouderenkorting.
Je kunt bij de ‘Arbeidskorting’ de specificatie ‘Totaal verrekende arbeidskorting (berekend tenzij gespecificeerd)’ invullen. Deze specificatie toont de waarde van het veld Arbeidskorting op het scherm Looninkomsten.
Als je zelf een waarde invult bij de specificatie overschrijf je daarmee de overgenomen waarde. Je kunt de specificatie alleen als minimaal één van de volgende velden gevuld is:
- Inkomsten uit tegenwoordige arbeid – Loon/Uitkering (scherm Looninkomsten)
- Loonheffing artiesten of beroepssporters (scherm Looninkomsten)
- Ingehouden loonheffing op in winst begrepen loon (scherm Voorheffing, aanslag, teruggaaf)
Inkomensafhankelijke combinatiekorting
Je krijgt de inkomensafhankelijke combinatiekorting als je aan de volgende voorwaarden voldoet:
- Je hebt in het kalenderjaar gedurende ten minste 6 maanden een kind dat per 1 januari van dat kalenderjaar de leeftijd van 12 jaar nog niet heeft bereikt. Bovendien staat het kind op hetzelfde woonadres als de belastingplichtige ingeschreven in de basisregistratie personen.
Ben je co-ouder en staat het kind ingeschreven op het woonadres van de andere ouder? Dan moet dat het kind ten minste 3 hele dagen per week bij het huishouden horen. - Het arbeidsinkomen is hoger dan € 5.547 of je krijgt de zelfstandigenaftrek (of kunt deze krijgen).
- Je hebt geen fiscale partner.
- Je hebt wel een fiscale partner maar het arbeidsinkomen is lager dan dat van je fiscale partner.
Heb je in het kalenderjaar minder dan 6 maanden een fiscale partner? Dan krijg je de korting die geldt voor een alleenstaande.
Berekening (let op partnergegevens voor Voorlopige aangifte IB 2023)
De inkomensafhankelijke combinatiekorting wordt berekend over het arbeidsinkomen.
Ook het arbeidsinkomen van de partner moet ingevuld om de 'Inkomensafhankelijke combinatiekorting' te berekenen. De inkomensafhankelijke combinatiekorting wordt pas berekend, als in het onderdeel 'Persoonlijke gegevens' in de aangifte, het arbeidsinkomen van de partner is gevuld. Je moet dus niet alleen het verzamelinkomen invullen bij de heffingskortingen.
Tabel inkomensafhankelijke combinatiekorting als je jonger bent dan de AOW-leeftijd
Arbeidsinkomen meer dan
|
Arbeidsinkomen niet meer dan
|
Inkomensafhankelijke combinatiekorting
|
-
|
€ 5.548
|
Geen
|
€ 5.548
|
€ 29.076
|
11,450% x (arbeidsinkomen - € 5.547)
|
€ 29.076
|
-
|
€ 2.694
|
Let op:
Heb je in 2022 de AOW-leeftijd bereikt? Dan verandert het tarief. Je betaalt namelijk geen AOW-premie meer met ingang van de maand waarin je AOW krijgt. Dit heeft gevolgen voor het bedrag van de inkomensafhankelijke combinatiekorting.
Tabel inkomensafhankelijke combinatiekorting na het jaar waarin je de AOW-leeftijd hebt bereikt
Arbeidsinkomen meer dan
|
Arbeidsinkomen niet meer dan
|
Inkomensafhankelijke combinatiekorting
|
-
|
€ 5.548
|
Geen
|
€ 5.548
|
€ 29.076
|
5,90% x (arbeidsinkomen - € 5.547)
|
€ 29.076
|
-
|
€ 1.389
|
Fiscale partner
Heb je een fiscale partner en is het arbeidsinkomen van jou en de fiscale partner even hoog? Dan geldt de inkomensafhankelijke combinatiekorting alleen voor de oudste van jullie beiden.
Heffingskorting bij overlijden
Je krijgt de inkomensafhankelijke combinatiekorting alleen als je ten minste 6 maanden aan alle voorwaarden voor deze heffingskorting hebt voldaan. Voldoe je aan alle voorwaarden, maar niet aan de termijn van 6 maanden omdat het kind is overleden? Dan krijg je toch deze korting.
Heffingskortingen voor AOW-gerechtigden
Bereik je in 2023 de AOW-leeftijd? Dan krijg je de ouderenkorting en misschien ook de alleenstaande ouderenkorting.
Ouderenkorting 2023
Je krijgt de ouderenkorting als je op 31 december 2023 de AOW-leeftijd hebt.
Verzamelinkomen hoger dan
|
Verzamelinkomen niet hoger dan
|
Ouderenkorting
|
|
€ 40.889
|
€ 1.835
|
€ 40.889
|
€ 53.122
|
€ 1.835 - 15% x (verzamelinkomen - € 40.888)
|
€ 53.122
|
-
|
€ 0
|
Het verzamelinkomen is het totaal van de inkomsten en aftrekposten in de 3 boxen, zonder de verrekenbare verliezen over vorige jaren. Je krijgt de korting automatisch als je aangifte doet.
Alleenstaande ouderenkorting 2023
De alleenstaande ouderenkorting is € 478. Je krijgt deze als je:
- in 2023 een AOW-uitkering krijgt voor een alleenstaande of een alleenstaande ouder, of daar recht op hebt
- in 2023 geen of een gedeeltelijke AOW-uitkering krijgt voor een alleenstaande of een alleenstaande ouder, omdat je vóór de AOW-leeftijd in het buitenland woonde of erkend gemoedsbezwaarde bent en daarom geen (volledig) recht op een AOW-uitkering hebt opgebouwd
Jonggehandicaptenkorting
Heb je in 2023 recht op een uitkering volgens de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong-uitkering) of op ondersteuning bij het vinden van werk volgens de wet Wajong? En krijg je geen ouderenkorting? Dan krijg je de heffingskorting voor jonggehandicapten.
De heffingskorting voor jonggehandicapten is € 820.
Geen Wajong-uitkering door andere inkomsten?
Heb je in 2023 recht op een Wajong-uitkering, of op ondersteuning bij het vinden van werk volgens de wet Wajong? Maar krijg je de uitkering niet omdat deze samenvalt met een andere uitkering? Of omdat je in 2023 te veel andere inkomsten uit werk hebt? Dan krijg je toch de jonggehandicaptenkorting.
Kan het veld niet vullen
Als je geen bedrag in kunt vullen bij de Jonggehandicaptenkorting dan komt dat omdat Sprake van een WAJONG-uitkering/arbeidsondersteuning? niet is aangevinkt.
- Ga naar: BOX 1 Werk en Woning > Looninkomsten > Sprake van een WAJONG-uitkering/arbeidsondersteuning.
- Vink dit veld aan.
Nu wordt er automatisch een bedrag ingevuld bij Jonggehandicaptenkorting. Je kunt deze bedragen niet wijzigen.
Korting voor groene beleggingen
Beleg jij of je fiscale partner in 2023 geld in een groenfonds? Dan krijg je de korting voor groene beleggingen. Groene beleggingen zijn beleggingen in fondsen die door ons zijn erkend en die investeren in projecten voor milieubescherming. Of wij een fonds hebben erkend, staat bij Beleggen met belastingvoordeel.
De heffingskorting voor groene beleggingen wordt berekend over maximaal de vrijstelling die je gebruikt bij het bepalen van het belastbaar inkomen in BOX 3 (sparen en beleggen). De heffingskorting is 0,7% van de vrijstelling in BOX 3. Wij berekenen de heffingskorting automatisch bij het vaststellen van de aanslag.
Vrijstelling BOX 3
Heb je in 2023 groene beleggingen? Dan geldt op de peildatum 1 januari 2023 een vrijstelling tot een gezamenlijke waarde van maximaal € 65.072.
Fiscale partner
Heb je heel 2023 een fiscale partner? Dan is de gezamenlijke vrijstelling maximaal € 130.144. Je verdeelt de heffingskorting op dezelfde manier als de gezamenlijke grondslag sparen en beleggen. Geef je bijvoorbeeld 3/4 van de gezamenlijke grondslag aan? Dan krijg je ook 3/4 van de heffingskorting. Als de gezamenlijke grondslag sparen en beleggen nul is, krijgt degene met het hoogste verzamelinkomen de heffingskorting. Is het verzamelinkomen van jou en de fiscale partner even hoog? Dan krijgt de oudste van beiden de heffingskorting.
Voorbeelden berekening Heffingskorting
De heffingskortingen worden pro rata berekend als er een deel van het jaar premieplicht is. Dit geldt nagenoeg altijd bij migranten maar kan ook voorkomen bij alleen binnenlands of buitenlands belastingplichtigen. In de Wet Financiering Sociale Verzekeringen is vastgelegd hoe de premieplicht werkt als er een deel van het jaar premieplicht is. De voorwaarden voor de berekening zijn als volgt:
- Een belastingjaar bestaat voor premieplicht uit 12 perioden van 30 dagen, dus 360 dagen in totaal. Ook februari wordt gezien als 30 dagen;
- De dag waarop de premieplicht begint, wordt geteld als gehele dag;
- De dag waarop de premieplicht eindigt, wordt niet geteld.
De pro rata berekening geldt alleen voor het premiedeel, het IB-deel geldt volledig of helemaal niet.
Let op: AOW-gerechtigden
Er is een uitzondering op bovenstaande situaties, namelijk voor de AOW-gerechtigden. De premiepercentages veranderen voor een AOW-gerechtigde, net als de hoogte van sommige heffingskortingen.
Als een cliënt in het jaar de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt is het altijd al zo dat de heffingskortingen apart worden berekend voor het stuk voor AOW-gerechtigde leeftijd en apart voor het stuk na AOW-gerechtigde leeftijd. Het IB-deel van heffingskortingen is dan bij elkaar altijd 360 dagen, maar zal uit twee delen bestaan.
Voorbeelden:
- Cliënt emigreert naar Brazilië
- Cliënt bereikt de AOW-gerechtigde leeftijd
- Cliënt heeft afwijkende periode premieplicht
Cliënt emigreert naar Brazilië:
Een cliënt emigreert op 21-05 naar Brazilië. In Brazilië is hij niet verplicht verzekerd voor de premie volksverzekeringen. Voor alle heffingskortingen die de cliënt krijgt, moet het premie-deel pro rata berekend worden. De cliënt kiest niet voor Binnenlandse belastingplicht voor de buitenlandse periode en heeft dus geen recht op het IB-deel.
Berekening 2023:
Aantal dagen premieplicht
|
140 dagen
|
Algemene heffingskorting (€ 3.070)
|
IB-deel heffingskortingen
|
(0/360) * (9,42/37,07) * heffingskorting
|
€ 0
|
AOW-deel heffingskortingen
|
(140/360) * (17,9/37,07) * heffingskorting
|
€ 1.576,49
|
Anw-deel heffingskortingen
|
(140/360) * (0,1/37,07) * heffingskorting
|
€ 3,22
|
Wlz-deel heffingskortingen
|
(140/360) * (9,65/37,07) * heffingskorting
|
€ 310,79
|
Totaal heffingskorting
|
|
€ 1.890,50
|
Toelichting:
Bij het aantal premiedagen wordt ‘-1’ gedaan omdat de laatste premiedag niet meetelt.
De formule voor het IB-deel is gelijk aan het PVV-deel van de heffingskortingen. Als een cliënt AOW-gerechtigd wordt in het belastingjaar, is de berekening voor AOW-gerechtigdheid anders dan vanaf de AOW-gerechtigde leeftijd; ook het IB-deel wordt dan naar rato berekend.
Premiedagen februari:
De berekening van premiedagen voor februari is bijzonder. Voor de premieberekening heeft februari 30 dagen, ook al zijn het er meestal maar 28. Dit betekent dat als een cliënt emigreert op 01-03, dat er in totaal 60 dagen premieplicht zijn. Maar als hij emigreert op 28-02, dan zijn er 57 dagen premieplicht. 1 kalenderdag leidt hier tot een verschil van 3 premiedagen.
Cliënt bereikt de AOW-gerechtigde leeftijd
Een cliënt woont het hele jaar in Nederland en heeft een normaal binnenlands biljet. De cliënt bereikt op 25-08 (van het belastingjaar) de AOW-gerechtigde leeftijd.
Berekening:
Aantal dagen premieplicht voor AOW
|
210 dagen
|
Algemene heffingskorting (€ 3.070)
|
Aantal dagen premieplicht voor IB-deel en overige premies
|
234 dagen
|
|
IB-deel heffingskortingen voor AOW
|
(234/360) * (9,42/37,07) * heffingskorting
|
€ 507,08
|
AOW-deel heffingskortingen voor AOW
|
(210/360) * (17,9/37,07) * heffingskorting
|
€ 864,74
|
Anw-deel heffingskortingen voor AOW
|
(234/360) * (0,1/37,07) * heffingskorting
|
€ 5,38
|
Wlz-deel heffingskortingen voor AOW
|
(234/360) * (9,65/37,07) * heffingskorting
|
€ 519,47
|
Aantal dagen premieplicht na AOW
|
126 dagen
|
Algemene heffingskorting (€ 1.583)
|
IB-deel heffingskortingen na AOW
|
(126/360) * (9,42/19,17) * heffingskorting
|
€ 271,49
|
Anw-deel heffingskortingen na AOW
|
(126/360) * (0,1/19,17) * heffingskorting
|
€ 2,89
|
Wlz-deel heffingskortingen na AOW
|
(126/360) * (9,65/19,17) * heffingskorting
|
€ 278,90
|
Totaal heffingskorting
|
|
€ 2.449,95
|
Toelichting:
Iemand die de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt is tot de eerste van die maand AOW verschuldigd. De cliënt is wel tot en met de dag waarop de AOW ingaat verzekerd, er hoeft alleen geen premie meer betaald te worden voor de AOW.
Als de cliënt eenmaal de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt, is geen premie AOW meer verschuldigd, daarom is deze niet in de berekening na AOW opgenomen.
Voor een AOW-er is de berekening voor de heffingskorting altijd in tweeën geknipt, omdat zowel de percentages als de hoogte van de heffingskortingen na AOW wijzigen.
Cliënt heeft afwijkende premieplicht:
Een cliënt woont in het buitenland maar is wel premie- en belastingplichtig in Nederland. De cliënt heeft een afwijkende periode premieplicht van 23-05 t/m 11-11. De berekening voor de heffingskortingen gaat dan als volgt:
Aantal dagen premieplicht
|
168 dagen
|
Algemene heffingskorting (€ 3.070)
|
IB-deel heffingskortingen
|
(360/360) * (9,42/37,07) * heffingskorting
|
€ 780,13
|
AOW-deel heffingskortingen
|
(168/360) * (17,9/37,07) * heffingskorting
|
€ 692,29
|
Anw-deel heffingskortingen
|
(168/360) * (0,1/37,07) * heffingskorting
|
€ 3,87
|
Wlz-deel heffingskortingen
|
(168/360) * (9,65/37,07) * heffingskorting
|
€ 373,22
|
Totaal heffingskorting
|
|
€ 1.849,51
|
Toelichting:
Voor buitenlands belastingplichtigen is één afwijkende periode premieplicht mogelijk. Daar waar inwonenden en migranten twee afwijkende perioden premieplicht kennen, één voor de AOW en Anw en één voor de Wlz en Zvw.
Let op:
Voor de meeste heffingskortingen is het zo dat er geen recht bestaat op het IB-deel. Dit geldt namelijk alleen voor inwoners of cliënten die kiezen voor binnenlandse belastingplicht. Uitzonderingen hierop zijn de arbeidskorting en heffingskortingen die beschreven zijn in verdragen.