Vaste activa

Vaste activa zijn de duurzame bedrijfsmiddelen, zoals grond, gebouwen, machines, transportmiddelen, computers, etc. Vaste activa hebben een lange levensduur, in tegenstelling tot bijvoorbeeld verbruiksartikelen en grondstoffen. Je kunt vaste activa registreren en afschrijven volgens diverse methodes.

Op de meeste vaste activa moet je afschrijven, omdat deze in waarde verminderen. Activa die niet in waarde verminderen, zoals grond en kunst, schrijf je niet af. Je schrijft ook niet af op activa die niet van jou zijn, maar die je wél wilt registreren. Een voorbeeld hiervan zijn activa die je leaset.

Beschrijving

Je schrijft af volgens een methode die fiscaal is toegestaan en je journaliseert de betreffende afschrijving.

Let op: 

Activa die minder kosten dan € 450,00 hoef je niet af te schrijven. Je mag die kosten volledig aftrekken in het jaar van aanschaf. Maar je kunt eventueel gebruik maken van de Vaste Activamodule en de afschrijving in 1 jaar plaats laten vinden.

Afschrijfmethodes

In Small Business zijn de volgende afschrijfmethodes van toepassing:

  • Percentage lineair

    Je schrijft per jaar een vast percentage af van het verschil tussen de aanschafkosten en de restwaarde.

    Formule: afschrijving per jaar = (aanschafwaarde + additionele kosten- restwaarde) / vermoedelijke gebruiksduur.

    Voorbeeld:

    Je schaft een machine aan met de volgende kenmerken:

  • Aanschafprijs: € 14.000,00
  • Looptijd: 5 jaar
  • Restwaarde: € 2.000,00

    Af te schrijven: € 14.000,00 - € 2.000,00 = € 12.000,00

    Afschrijving per jaar: € 12.000,00 / 5 = € 2.400,00

    Afschrijving per maand: € 2.400,00 / 12 = € 200,00

    Als je een bedrijfsmiddel maar een deel van het jaar hebt gebruikt, dan mag je alleen over dat deel afschrijven. Stel dat je de machine op 1 oktober hebt gekocht, dan mag je afschrijven: 3 * € 200,00 = € 600,00.

  • Vast bedrag lineair

    Je legt een vast jaarbedrag voor de afschrijvingen vast. In de laatste periode van het laatste afschrijvingsjaar vindt correctie plaats van eventuele verschillen ten opzichte van het totaal af te schrijven bedrag.

  • Direct

    Je schrijft het actief volledig af in het eerste jaar. Het actief is wel geregistreerd in vaste activa, eventueel voor een opgegeven restwaarde. Journalisering van de volledige afschrijving vindt plaats in de laatst maand van het eerste jaar.

  • Willekeurig

    Je bent vrij in het bepalen van de jaarlijkse afschrijving (alleen toegestaan bij fiscale afschrijving). Hierdoor kun je het resultaat van de onderneming beïnvloeden. Dit is normaliter alleen van toepassing bij een startende onderneming. Journalisering van de willekeurige afschrijving vindt plaats in de laatste maand van het jaar.

  • Degressief (België)

    Degressief afschrijven is in Nederland niet van toepassing.

Vervroegd afschrijven

In bepaalde gevallen is het toegestaan een actief over een aantal jaar extra af te schrijven. Bij het opvoeren van het actief in Small Business geef je het aantal jaren en het bedrag van de vervroegde afschrijving op. Deze vervroegde afschrijving komt bovenop de gewone afschrijving. Het effect van vervroegd afschrijven is terug te zien bij de termijnen.

De berekening in Small Business is als volgt: Als eerste maakt Small Business termijnen aan voor de gewone afschrijving. Daarna deelt Small Business het bedrag aan vervroegde afschrijving door het aantal en opnieuw gedeeld door het aantal perioden per jaar. Dit periodebedrag telt Small Business op bij de gewone termijnen. Deze berekening houdt in dat er een situatie ontstaat dat na xx termijnen het actief volledig is afgeschreven. Alle termijnen na deze termijnen zijn automatisch verwijderd.

Afschrijvingstermijn

Dit is het aantal afschrijvingsjaren voor de activa. De afschrijvingstermijn is afhankelijk van de gekozen afschrijfmethode en Type activa (Bedrijfsgebouw, Goodwill of Overige activa). Met uitzondering van direct en willekeurig verdeelt Small Business de afschrijving per jaar over de voor activa geldende periodes. Zie periodetabel vaste activa en periodeverdeeltabel. Bij de activagroep geef je de afrondingswijze van de periodebedragen op.

Boekwaarde

De som van de investeringen (er kunnen meer aanschaffingen zijn) verhoogd met de additionele kosten, verminderd met herinvesteringreserve vorig actief en ontvangen subsidies van type 1. De boekwaarde is de basis voor de berekening van de afschrijvingstermijnen.

Bodemwaarde

Voor bepaalde activa (bedrijfsgebouwen) geldt een bodemwaarde. Als de bodem bereikt is, dan stopt de afschrijving.  Na verlaging van de bodemwaarde ga je verder met afschrijven. Tussenliggende termijnen (afgesloten jaren) houden een afschrijving van nul. Small Business zorgt ervoor dat de boekwaarde niet onder de opgegeven bodemwaarde komt.

Restwaarde

De waarde die een actief houdt na beëindiging afschrijving. Deze waarde blijft op de balans staan.

Herinvesteringreserve

Bij winst op moment van verkoop van een actief is het mogelijk om het bedrag van de winst door te schuiven naar een ander (vervangend) actief. Dit verlaagt de boekwaarde bij het vervangende actief. Is er nog geen vervangend actief aanwezig dan boekt Small Business de winst ook naar een algemene herinvesteringsreserverekening.

Status actief

Afhankelijk van welke velden je in hebt gevuld bij een actief, bepaalt Small Business automatisch de status van een actief. Small Business bepaalt de volgende statussen automatisch:

Code status

Status

Eigenschappen

1

Non-actief  (nog te verwerken)

Een actief dat gedeeltelijk is vastgelegd. De stamgegevens zijn wel aanwezig, de financiële gegevens (zoals aanschafwaarde en afschrijving) nog niet. Dit kan een gevolg zijn van functiescheiding, import of onbekende waardes.

Een non-actief actief kun je wijzigen in een gekoppeld actief.

2

Gekoppeld (niet afschrijven)

Een actief dat deel uitmaakt van een groep die een gezamenlijke afschrijving heeft. Een gekoppeld actief schrijf je niet af, afschrijving vindt plaats op het hoofdactief met hetzelfde referentienummer.

Door het veld Gekoppeld aan actief in te vullen maak je een gekoppeld actief aan. Het veld Fiscale afschrijving is uitgevinkt op het tabblad Fiscale afschrijving.

3

Actief (niet afschrijven)

Een actief waarop niet wordt afgeschreven. Een voorbeeld hiervan is grond. Grond zal niet in waarde dalen door slijtage.

Door het veld Fiscale afschrijving niet aan te vinken, maak je een actief (niet afschrijven) aan.

4

Actief (afschrijven)

Een actief waarop afschrijving plaatsvindt.

Door het veld Fiscale afschrijving aan te vinken maak je een actief (afschrijven) aan.

5

Buitengebruik

Deze status krijgt het actief als de datum Buiten gebruik op het actief ingevuld is. Dit hoeft niet te betekenen dat het actief verkocht is.

Door het veld Datum buiten gebruik in te vullen, maak je buitengebruik actief aan.

Voorbereiding

Werkwijze