Lening
Je gebruikt dit onderdeel voor verstrekte personeelsleningen van de werkgever aan de medewerkers.
De onderstaande beschrijving heeft betrekking op leningen van werkgevers aan medewerkers. Profit ondersteunt ook leningen die worden verstrekt door een derde, maar die via de werkgever worden terugbetaald. Zie hiervoor de aparte beschrijving.
Beschrijving
Het meest voorkomende leningtype is de rentedragende lening. Dit lichten we eerst toe, zodat je bekend raakt met de standaard werkwijze en de terminologie. Een rentedragende lening heeft de volgende kenmerken:
- Hoofdsom
Het bedrag dat de werkgever uitleent aan de medewerker. Je bepaalt of je dit met het salaris wilt uitbetalen. Zo ja, dan gaat de hoofdsom mee in het betaalbestand en wordt deze op de loonstrook vermeld bij de betalingen.
- Aflossingsplan
Het aflossingsplan bevat de aflossingen (exclusief rente) die de medewerker periodiek moet terugbetalen. Je bepaalt of je deze wilt inhouden op het nettoloon. Zo ja, dan zal Profit deze inhoudingen op het nettoloon inhouden en dit vermelden op de loonstrook.
De periodieke aflossing hoeft niet elke maand hetzelfde te zijn, je kunt deze aanpassen zodat je bijvoorbeeld een hogere inhouding doet in de periode waarin de vakantietoeslag wordt uitbetaald.
- Rente
Je legt het rentepercentage bij de lening vast. Als je aflossingen inhoudt op het nettoloon, zal Profit de rente tijdens de verwerking bepalen, deze inhouden op het nettoloon en vermelden op de loonstrook.
Voorbeeld:
Een maandloner gaat een lening aan van € 5.000 met een rentepercentage van 4,5%. Je betaalt de hoofdsom uit met het salaris in januari en je doet vanaf februari een maandelijkse inhouding van € 500.
De medewerker ontvangt in januari zijn nettoloon en de hoofdsom van € 5.000.
In februari t/m november (10 termijnen) houdt Profit per periode de aflossing van € 500 en de rente in op het nettoloon van de medewerker.
Uitbetaling van de hoofdsom en inhoudingen via Profit Payroll kunnen alleen plaatsvinden in de perioden dat de medewerker in dienst is. Daarnaast is alleen aflossen in een nabetalingscontract ook mogelijk.
Als je meerdere gelijktijdige dienstverbanden gebruikt, vinden alle berekeningen, uitbetalingen en inhoudingen plaats op het hoofddienstverband.
Een medewerker kan meerdere gelijktijdige leningen hebben.
Meer Informatie:
Type lening
Je kunt de velden Type lening en Soort aflossing niet meer wijzigen als de lening een aflossing bevat die in een geaccordeerde periode valt.
Rente
Profit berekent de rente op basis van het vastgelegde percentage. Dit kan de wettelijke rente zijn, of een rentepercentage dat je zelf hebt vastgelegd. Profit bepaalt de rente elke periode en zal deze inhouden op het nettoloon. Dit geldt ook voor perioden waarin geen aflossingen plaatsvinden, de rente loopt gewoon door.
Bij een personeelslening vindt de eerste aflossing meestal plaats in de periode na de uitbetaling van de hoofdsom. Daarom maakt Profit het volgende onderscheid in de renteberekening:
- Rente in de periode van uitbetaling
Profit bepaalt de rente vanaf de datum uitbetaling t/m het einde van de periode. Hierbij wordt een prorata-berekening toegepast, waardoor de rente precies over het juiste aantal dagen berekend wordt.
Voorbeeld:
Je betaalt een lening aan een maandloner uit op 27 januari.
Profit past een prorata berekening toe om de rente te berekenen over 4 dagen (27 - 31 januari).
- Rente in de volgende perioden
Profit bepaalt de rente per periode, door de jaarrente te delen door het aantal perioden:
Rente = Saldo * Rentepercentage / Aantal perioden
De rente is een jaarrente. Het aantal perioden is hierdoor gelijk aan het aantal perioden in een jaar. Bij maandverloning is het aantal perioden 12 en bij 4-wekenverloning is het aantal perioden 13.
Hierbij kan Profit uitgaan van het saldo van de lening aan het begin of aan het einde van de periode. Dit bepaal je per lening. Het saldo aan het begin van de periode is meestal hoger dan aan het eind van de periode, omdat je in de periode een aflossing inhoudt. Hierdoor is renteberekening aan het einde van de periode gunstiger voor de medewerker.
Voorbeeld:
De hoofdsom is 5.000 euro. je betaalt deze uit in periode 1 en je begint in periode 2 met periodieke aflossingen van 800 euro. De rente bedraagt 4,9%.
Periode
|
Saldo begin periode
|
Aflossing
|
Saldo einde periode
|
Rente begin
|
Rente einde
|
1
|
0
|
0
|
5.000
|
naar rato
|
naar rato
|
2
|
5.000
|
800
|
4.200
|
20,42
|
17,15
|
3
|
4.200
|
800
|
3.400
|
17,15
|
13,88
|
4
|
3.400
|
800
|
2.600
|
13,88
|
10,62
|
5
|
2.600
|
800
|
1.800
|
10,62
|
7,35
|
6
|
1.800
|
800
|
1.000
|
7,35
|
4,08
|
7
|
1.000
|
800
|
200
|
4,08
|
0,82
|
8
|
200
|
200
|
0
|
0,82
|
0
|
In de tabel zie je het verschil tussen de bovenstaande berekeningsmethoden. Hieruit blijkt ook dat de medewerker duurder uit is als je de methode Periodiek o.b.v. openstaand saldo op begindatum huidige periode toepast. Door deze methode is de rente elke periode iets hoger. Bovendien berekend Profit ook rente over de laatste periode. Bij de methode Periodiek o.b.v. openstaand saldo op einddatum huidige periode is dit niet het geval, omdat het saldo aan het einde van de laatste periode nul is.
Rentevoordeel ten opzichte van wettelijke rente
In Nederland kennen we een wettelijke rente waarvan het percentage is opgenomen in de Basis CAO en Profit CAO. Als je een lagere rente gebruikt, moet het rentevoordeel bij het loon worden geteld. Profit zal dit standaard doen, als je dit bij de lening hebt ingesteld. De berekeningsmethode van wettelijke rente komt overeen met de berekening van rente. Vervolgens vergelijkt Profit de uitkomsten om een eventueel rentevoordeel te bepalen.
Je kunt bij de lening instellen dat Profit het rentevoordeel niet bij het loon moet tellen, als dit fiscaal is toegestaan. Voor meer informatie moet je de fiscale wet- en regelgeving raadplegen.
De huidige waarde van de wettelijk rente raadpleeg je bij de parameter 100.009.897 'Wettelijke rente personeelslening'. Deze parameter vind je op het tabblad Parameter in de eigenschappen van de cao.
Wettelijke rente is niet van toepassing in België en in Luxemburg.
Uitdiensttreding
In de eigenschappen van de lening kun je bepalen dat Profit in de periode van uitdiensttreding de resterende aflossingen volledig moet inhouden. Als dit het geval is en de medewerker treedt uit dienst, dan leidt dit tot de volgende acties bij het uit dienst melden van de medewerker:
- Profit verwijdert aflossingsregels die nog moeten worden afgelost via de loonverwerking.
- Profit voegt in de periode van uitdiensttreding een aflossingsregel toe met het volledige saldo.
Controleer vervolgens altijd of het aflossingsplan correct is. Tussen het uit dienst melden en de feitelijke uitdiensttreding kunnen er nog wijzigingen optreden in de gegevens van de medewerker, ook hiermee dien je rekening te houden.
TWK-mutaties
Het wijzigen van de onderstaande gegevens in geaccordeerde of verwerkte perioden leidt tot TWK-mutaties vanaf de datum uitbetaling van de lening:
Andere wijzigingen leiden tot TWK-mutaties vanaf de periode waarin de begindatum valt, zoals een nieuw rentepercentage of gewijzigde aflossingen.
Voorbereiding
Werkwijze