Huurtoeslag
Huurtoeslag is een bijdrage in de huurkosten van uw woning.
Inhoud |
Berekening huurtoeslag
De berekening van de huurtoeslag omvat de volgende stappen:
- Bepalen rekenhuur;
- Bepalen maximale huurgrens;
- Bepalen rekeninkomen;
- Bepalen soort huishouden;
- Bepalen basishuur;
- Bepalen kwaliteitskortingsgrens;
- Bepalen aftoppingsgrens;
- Te ontvangen huurtoeslag per maand op basis van de bepaalde gegevens.
1. Bepalen rekenhuur
Rekenhuur = ‘Kale huur’ + ‘Energiekosten (max. € 12,00)’ + ‘Schoonmaakkosten (max. € 12,00)’ + ‘Huismeesterkosten (max. € 12,00)’ + ‘Dienst- en recreatiekosten (max. € `12,00)’ + ‘Huurstandplaats’.
In totaal kun je dus maximaal € 48 bij de huurprijs optellen.
Klik op de rekenmachine achter Rekenhuur zodat je inzicht hebt in de berekening.
2. Bepalen maximale huurgrens
Als aangever, partner en medebewoners allemaal jonger zijn dan 23 bij het begin van het belastingjaar en geen kinderen hebben dan is de maximale huurgrens = Maximum huurgrens jongeren € 454,47.
In alle andere gevallen: Maximale huurgrens = Maximum huurgrens algemeen € 879,66.
Als de rekenhuur groter is dan de Maximale huurgrens en huurgrensoverschrijding is niet toegestaan, dan is er geen recht op huurtoeslag.
3. Bepalen rekeninkomen
Totaal rekeninkomen= ‘Toetsingsinkomen aangever’ + ‘Toetsingsinkomen toeslagpartner’ + ‘Toetsingsinkomen medebewoner(s).
Het inkomen van medebewoners NIET meetellen als het gaat om een kind dat aan het begin van het belastingjaar jonger is dan 23 jaar en een inkomen heeft dat kleiner of gelijk is aan € 5.970.
Als het Totaal rekeninkomen groter is dan de Doelgroepgrens op basis van Soort huishouden, dan is er geen recht op huurtoeslag.
Klik op de rekenmachine achter Rekeninkomen zodat je inzicht hebt in de berekening.
4. Bepalen soort huishouden
Het bepalen van het soort huishouden is nodig voor het bepalen van de doelgroepgrens (wel/geen recht op huurtoeslag) en de berekening van de basishuur. De volgende soorten huishouden bestaan:
- Eenpersoonshuishouden (EP): alleen aangever, geen partner of medebewoners aanwezig, leeftijd begin belastingjaar kleiner dan 65 jaar;
- Eenpersoonsouderhuishouden (EP 65+): alleen aangever, geen partner of medebewoners aanwezig, leeftijd begin belastingjaar 65 jaar of ouder;
- Meerpersoonshuishouden (MP): het ‘Totaal toetsingsinkomen’ bestaat voor de helft of minder uit inkomen van personen die aan begin belastingjaar 65 jaar of ouder zijn;
- Meerpersoonsouderhuishouden (MP 65+): het ‘Totaal toetsingsinkomen’ bestaat voor meer dan de helft uit inkomen van personen die begin belastingjaar 65 jaar of ouder zijn.
5. Bepalen basishuur
Als het Totaal toetsingsinkomen kleiner of gelijk is aan de Minimuminkomensgrens is: Basishuur = Minimumbasishuur,
In andere gevallen: Basishuur = (‘Factor a’ x ‘Totaal toetsingsinkomen’ x ‘Totaal toetsingsinkomen’) + (‘Factor b’ x ‘Totaal toetsingsinkomen’) + ‘Taakstellingsbedrag’.
Klik op de rekenmachine achter Basishuur zodat je inzicht hebt in de berekening.
6. Bepalen kwaliteitskortingsgrens
De Kwaliteitskortingsgrens is € 454,47.
7. Bepalen aftoppingsgrens
De aftoppingsgrens voor maximaal twee personen is: € 650,43 als huishouden uit één of twee personen bestaat.
In alle andere gevallen: Aftoppingsgrens drie personen of meer: € 697,07.
8. Uitrekenen huurtoeslag per maand
Huurtoeslag (100% vergoeddeel A) = (Laagste bedrag van ‘Rekenhuur’ en ‘Kortingsgrens’ bepalen)’ – ‘Basishuur’.
Huurtoeslag (65% vergoeddeel B) = ((Laagste bedrag van ‘Rekenhuur’ en ‘Aftoppingsgrens’) – (Hoogste bedrag van ‘Basishuur’ en ‘Kortingsgrens’ bepalen)) x percentage ‘Vergoeding deel B’.
Huurtoeslag (40% vergoeddeel C) = (‘Rekenhuur’ - (Hoogste bedrag van ‘Basishuur’ en ‘Aftoppingsgrens’ bepalen)) x percentage ‘Vergoeding deel C’.
Huurtoeslag (totaal te ontvangen) = ‘Huurtoeslag (deel A 100% vergoed)’ + ‘Huurtoeslag (deel B 65% vergoed)’ + ‘Huurtoeslag (deel C 40% vergoed)’.
Klik op de rekenmachine achter Te ontvangen huurtoeslag per maand zodat je inzicht hebt in de berekening.
Begrippenlijst huurtoeslag
Rekenhuur:
Kale huur + servicekosten. Dit is de huur waar mee gerekend wordt. In geval van een woonwagen is het kale huur + huur standplaats.
Servicekosten:
Diverse kosten die gemaakt worden voor gemeenschappelijke ruimten. Per soort telt maar € 12,- mee voor de berekening van de rekenhuur (in totaal maximaal 4x € 12,- = € 48,- aan servicekosten).
Maximale huurgrens:
Als de rekenhuur boven deze grens uitkomt, is er geen recht op huurtoeslag, tenzij deze overschreden mag worden.
Huurgrensoverschrijding:
De maximale huurgrens mag overschreden worden als er sprake is van een aangepaste woning t.b.v. een handicap, verworven recht of een huishouden dat bestaat uit minimaal 8 personen.
Totaal toetsingsinkomen:
Het inkomen waarmee gerekend wordt binnen huurtoeslag (het rekeninkomen). Dit is het toetsingsinkomen van de aangever, partner en medebewoners. Als de medebewoner een kind is die jonger is dan 23 jaar (aan het begin van het belastingjaar), telt het inkomen alleen mee als dit meer is dan € 5.432.
Basishuur:
Het deel van de rekenhuur dat de burger zelf moet betalen.
Minimuminkomensgrens:
Op basis van deze grens wordt of de berekening voor de basishuur gedaan of is de basishuur een vast bedrag (de minimumbasishuur).
Minimumbasishuur:
Minimum basishuur, als het inkomen dusdanig laag is, is de basishuur een vast bedrag. De minimumbasishuur wordt bepaald door de volgende som: minimumnormhuur + taakstellingsbedrag.
Doelgroepgrens:
Het maximum totaal toetsingsinkomen. Als er meer wordt verdient dan deze grens, heb je geen recht op huurtoeslag.
Parameters:
Overige factoren voor de berekening van de huurtoeslag, vastgesteld door de overheid en jaarlijks bepaald op basis van inflatie- en inkomensontwikkeling op bijstandsniveau. Dit zijn de overige parameters:
- Factor a;
- Factor b;
- Minimumnormhuur;
- Taakstellingsbedrag.
Kortingsgrens:
Tot deze grens krijgt de burger 100% vergoeding. Dit is het deel van de rekenhuur die valt boven de basishuur en onder de kortingsgrens.
Aftoppingsgrens:
Tot deze grens krijgt de burger 65% vergoeding. Dit is het deel van de rekenhuur die valt boven de kortingsgrens en onder de aftoppingsgrens.
Huurtoeslag (deel A100% vergoed):
Het deel van de huurtoeslag op basis van het gedeelte van de rekenhuur dat voor 100% wordt vergoed.
Huurtoeslag (deel B65% vergoed):
Het deel van de huurtoeslag op basis van het gedeelte van de rekenhuur dat voor 65% wordt vergoed. Dit deel wordt alleen berekend als de rekenhuur meer is dan de kortingsgrens (€ 452,20).
Huurtoeslag (deel C40% vergoed):
Het deel van de huurtoeslag op basis van het gedeelte van de rekenhuur dat voor 40% wordt vergoed. Dit deel wordt alleen berekend als de rekenhuur meer is dan de aftoppingsgrens en er voldaan is aan de volgende voorwaarden:
- Soort huishouden is eenpersoons;
- Iemand in het huishouden is begin jaar 65 jaar of ouder;
- De woning is aangepast vanwege een handicap.
Huurtoeslag (totaal te ontvangen):
De toeslag waar recht is (optelling van de delen 100%A, B 65% en C40%) .
Vermogensgrens Huurtoeslag
Voor de huurtoeslag gelden de volgende bedragen:
Situatie 2024 |
Maximale vrijstelling eigen vermogen |
Ik heb geen toeslagpartner |
€ 36.952 |
Ik heb een toeslagpartner |
€ 73.904 |
Medebewoner op hetzelfde adres |
€ 36.952 per medebewoner |
Voorbeeld:
Een aangever vraagt huurtoeslag aan voor een huishouden met 5 medebewoners. Eén van de medebewoners is ook toeslagpartner van de aangever. Geen van de medebewoners heeft vermogen, de aangever heeft echter € 30.000 aan spaargeld op een bankrekeningnummer staan. Nog niemand heeft de AOW-leeftijd.
Berekening
Vermogensgrens = € 33.748 per persoon.
Hoogste vermogen = € 30.000
Conclusie
De aangever heeft een toeslagpartner. Het gezamenlijke vermogen is lager dan € 62.680. Huurtoeslag is mogelijk.
Verhoging vermogensgrens toegestaan:
Voor de huurtoeslag is het in één geval toegestaan om met meer vermogen toch huurtoeslag te krijgen. De aangever moet dan aan alle onderstaande voorwaarden voldoen:
- kreeg van 1 juli tot en met 31 december 2005 huursubsidie bij een vermogen van meer dan € 20.300;
- kreeg in 2006 t/m 2012 huurtoeslag;
- jonger dan de AOW-leeftijd;
recht op alleenstaande-ouderkorting in het kindgebonden budget.