Rekenregel 10044: Reservering vakantiegeld met minimum

De rekenregel 'Rekenregel 10044: Reservering vakantiegeld met minimum' berekent reservering op basis van een aantal verschillende methodes met minimum met voortschrijdend cumulatieve herrekening binnen een op te geven tijdvak. Elke periode wordt er gekeken wat er gereserveerd had moeten worden ten op zichten van er gereserveerd is tot en met de vorige periode. Het verschil wordt deze periode berekend. Deze methode ondersteunt hiermee ook situaties waarin er een herwaardering van de reservering moet plaatsvinden.

Let op:

De berekening van de looncomponent 'Vakantietoeslag' is apart beschreven:

Klik hier om de help over de vakantietoeslag te openen.

Inhoud

Parameters

Volgnummer en omschrijving

1. Opbouw vanaf periode

2. Opbouw t/m periode

3. Periode uitbetalen

4. Methode

5. Methode minimum

6. Soort herrekening

7. Percentage

8.Parttime percentage

9. Berekenen Ja/Nee

10. Grondslag deze periode

11. Parttime % grondslag

12. Opbouw grondslag

13. Minimum grondslag opbouw

14. Minimum jaarbedrag

15. Voorschot

16. Opboeken vg grondslag

17. Opboeken PT% vakantiegeld

18. Activeren in CAO

19. Peilperiode

Basis CAO Stamnummer 100.002.503 Reservering vakantietoeslag (met minimum)

Opbouw vanaf periode (veld 1) en Opbouw tot en met periode (veld 2)

Door middel van de parameters Opbouw vanaf periode en Opbouw tot en met periode wordt aangegeven over welk tijdvak de reservering loopt. Binnen dit tijdvak zal dit component herrekenen. Hierbij kunnen zich de volgende mogelijkheden voor doen:

Opbouw vanaf periode = Opbouw tot en met periode

In deze situatie wordt er niet cumulatief herrekend. Er wordt alleen op basis van de huidige grondslag gereserveerd

Opbouw vanaf periode ligt voor Opbouw tot en met periode

Hierbij wordt er vanuit gegaan dat zowel Opbouw vanaf periode als Opbouw tot en met periode in het huidige jaar liggen. Afhankelijk van de methode herrekening wordt er anders herrekend vanaf het moment van uitkering.

Voorbeeld: 

Als er 1 en 12 staat en Periode uitbetalen = 5 dan wordt er elke periode cumulatief herrekend tot periode 5. Hierna is de cumulatieve herrekening afhankelijk van het moment van uitbetalen.  

Opbouw vanaf periode ligt na Opbouw tot en met periode

Hierbij wordt er vanuit gegaan dat Opbouw vanaf periode in het vorige jaar ligt en Opbouw tot en met periode in het huidige jaar.

Voorbeeld: 

Als er dus 6 en 5 staat en Periode uitbetalen = 5 dan wordt er cumulatief herrekend vanaf periode 6 vorig jaar elke periode tot en met periode 5 van dit jaar.

Periode uitbetalen (veld 3)

Dit is alleen van belang bij Soort herrekening 1. Bij deze methode wordt er voor de medewerkers die al in dienst zijn verder gerekend op basis van het PT% uit het rooster van het moment van uitbetalen. Voor medewerkers die later in dienst komen wordt met de Parttime % grondslag gerekend.

Methode (veld 4)

De methode bepaalt wat de grondslag is voor de berekening van vakantietoeslag.

Op het uitbetaaltijdstip of bij uitdiensttreding voor Periode uitbetalen (veld 3) wordt uitbetaald bij methode:

  1. Grondslag deze periode (exclusief Rooster niet toepassen in Payroll)

    Als grondslag wordt gebruikt de waarde van het veld Vastloon grondslag, default is dit Vakantietoeslag deze periode (37). Cumulatie van Opbouw parttime percentage x Vastloon grondslag x Percentage / 100. Indien Periode uitbetalen ligt voor Opbouw tot en met periode en het is niet de laatste periode dat de medewerker in dienst is, wordt het bedrag NIET verhoogd.

    Voor alle medewerkers waarbij in de eigenschappen op het tabblad Salaris het veld Rooster toepassen in Payroll niet is aangevinkt, wordt de opbouwmethode gebruikt.

    Indien de parameter Peilperiode (19) is gebruikt, wordt deze periode gebruikt om de grondslag (grondslag deze periode) voor de uit te betalen periode te bepalen. Deze periode ligt altijd in het vakantietoeslagjaar, maar mag liggen na het moment van uitbetalen.

    Voorbeeld: 

    Als Opbouw tot en met periode tot en met 6 loopt en Periode uitbetalen = 5, wordt er voor alle medewerkers waar Rooster toepassen in Payroll niet is aangevinkt, niet vooruit gekeken naar periode 6 en dus berekend tot en met 5. In periode 6 wordt, over de opbouw van die periode, vakantietoeslag berekend.

  2. Grondslag opbouw

    Als grondslag wordt gebruikt de waarde van het veld Opbouw grondslag, default is dit parameter 2, Vakantietoeslag opbouw grondslag. Cumulatie Opbouw grondslag x Percentage / 100. Indien Periode uitbetalen ligt voor Opbouw tot en met periode en het is niet de laatste periode dat de medewerker in dienst is, wordt het bedrag NIET verhoogd.

    Let op:!

    Stel de vakantietoeslagperiode loopt tot en met periode 6 en uitbetalen vindt plaats in periode 5. Een medewerker krijgt dan in periode 5 vakantietoeslag tot en met periode 5 over de grondslag vermeld in het veld Opbouw grondslag + over de toekomstige periode 6 over de grondslag vermeld in het veld Vastloon grondslag. Zorg er daarom voor dat beide grondslagen op dezelfde wijze zijn ingericht of dat in beide velden dezelfde grondslag wordt opgepakt.

  3. Grondslag opbouw, periode volledig in vorig jaar

    Als grondslag wordt gebruikt de waarde van het veld Opbouw grondslag, default is dit parameter 2, Vakantietoeslag opbouw grondslag. Cumulatie Opbouw grondslag vorig jaar  x Percentage / 100. Voorwaarde bij deze methode is dat de Opbouw vanaf periode altijd kleiner is dan Opbouw t/m periode. Gaat de medewerker uit dienst dan is de formule: Cumulatie Opbouw grondslag vorig jaar  t/m periode huidig jaar periode uit dienst x Percentage / 100.

    Indien in het huidige jaar voor het eerst met Profit wordt gewerkt kan de grondslag opbouw van het vorige jaar worden geboekt op de looncomponent Opboeken grondslag opbouw nog uit te betalen vakantietoeslag. In de uitbetalingsperiode wordt een cumulatie van deze looncomponent meegenomen in de berekening van het vakantietoeslag.

    Let op:!

    Stel de vakantietoeslag periode loopt tot en met periode 6 en uitbetalen vindt plaats in periode 5. Een medewerker (geen uurloner) komt halverwege periode 5 in dienst. In principe zou dan de berekening volgens alle methodes aan elkaar gelijk moeten zijn. Echter kunnen er wel afrondingsverschillen optreden. Dit komt door Opbouw parttime percentage wat op twee decimalen wordt afgerond en wordt gebruikt bij methode Grondslag deze periode (zowel methode 1 als 3).

  4. Grondslag deze periode

    Deze methode lijkt op Grondslag deze periode (Exclusief Rooster niet toepassen in Payroll'). Deze methode sluit medewerkers echter uit waarbij het veld Rooster toepassen in Payroll is uitgevinkt. De methode Grondslag deze periode sluit geen medewerkers uit.

Methode minimum

Er zijn drie minimum methodes:

  1.  Geen minimum

    Bij deze minimum methode worden de bedragen bij het minimum genegeerd en wordt de het vakantietoeslag altijd volgens de Opbouw grondslag of Grondslag deze periode (afhankelijk van de gekozen vakantietoeslag methode) berekend.

  2. Eind minimum

    Bij deze methode wordt het eindresultaat van de normale vakantietoeslagberekening bij uitkering vergeleken met een eindresultaat op basis van de minimum bedragen. De grootste van de twee wordt uitgekeerd, behalve als de normale vakantietoeslagberekening negatief is. In dat geval zal er de kleinste van de twee berekeningen worden ingehouden.

    Het cumulatieve parttime % wordt overgenomen van de begin periode tot de eind periode vakantietoeslagberekening houdend met de methode herrekening. Er wordt altijd uitgegaan van het minimum op het moment van uitbetalen.

    1. Eindminimum in combinatie met de Periode vakantietoeslag methode

      Bij de uitkering van de vakantietoeslag wordt de vakantietoeslagberekening op basis van de Grondslag deze periode vergeleken met het omgerekende jaarbedrag [(Minimum jaarbedrag* Cumulatieve Parttime% grondslag ) / Aantal perioden * 100].

      Periode

      6

      7

      8

      9

      10

      11

      12

      1

      2

      3

      4

      5

      Totaal

      Werkelijk salaris

      90

      100

      110

      100

      80

      120

      130

      150

      90

      100

      110

      100

      1280

      Minimum

      100

      100

      100

      100

      100

      100

      100

      100

      100

      100

      100

      90

      1190

    2. Eindminimum in combinatie met de Opbouw methode

    Bij de uitkering van de vakantietoeslag wordt de vakantietoeslagberekening op basis van de Opbouw grondslag vergeleken met het omgerekende jaarbedrag [(Minimum jaarbedrag* Cumulatieve Parttime% grondslag ) / Aantal perioden * 100]

  3. Periode minimum

Bij de uitkering van de vakantietoeslag wordt de vakantietoeslag berekend op basis van de grondslag Minimum grondslag opbouw.

Bij deze minimum berekening wordt, in het component Minimum beoordeling, het bij het Minimum jaar bedrag ingevulde bedrag naar een periode teruggerekend. [Minimum jaarbedrag* PT% vakantietoeslag / (aantal periode * Vakantietoeslag %] Dit resultaat wordt vergeleken met de Grondslag Opbouw. Het grootste bedrag van deze bedragen wordt gebruikt voor de opbouw van de Grondslag Minimum Grondslag opbouw.

Deze methode is alleen te gebruiken in combinatie met de Opbouw methode. Als de minimummethode op periode minimum staat in combinatie met de Periode methode (1 en 3) zal toch de Eind minimum methode worden gehanteerd.

Periode

6

7

8

9

10

11

12

1

2

3

4

5

Totaal

Werkelijk salaris

90

100

110

100

80

120

130

150

90

100

110

100

1280

Minimum

100

100

100

100

100

100

100

100

100

100

100

90

1190

Minimum grondslag opbouw

90

100

110

100

100

120

130

150

100

100

110

100

1320

Soort herrekening (veld 5)

Er zijn drie herrekenmethodes:

  1. Geen herrekening.

    Bij deze methode wordt er alleen vakantietoeslag uitbetaald aan medewerkers die na Periode uitbetalen in dienst zijn gekomen. LET OP: Voor medewerkers die in de uitbetalingsperiode in dienst zijn wordt na de uitbetalingsperiode verder gerekend met het PT% uit het rooster in de uitbetalingsperiode. Voor medewerkers die NA de uitbetalingsperiode in dienst komen wordt gerekend met de PT% grondslag.

  2. Herrekening parttimepercentage.

    Bij deze methode wordt na de uitbetalingsperiode verder gerekend met de PT% grondslag.

  3. Herrekening parttimepercentage en salaris.

    Bij deze methode wordt na de uitbetalingsperiode verder gerekend met de grondslag opbouw

Het veld Soort herrekening heeft alleen een functie als Periode uitbetalen ligt voor Opbouw tot en met periode.

Herrekening vindt plaats over het tijdvak: periode na Periode uitbetalen tot en met Opbouw tot en met periode. Als de medewerker in dit tijdvak uit dienst gaat wordt in plaats van Opbouw tot en met periode de laatste periode gebruikt dat de medewerker in dienst is.

Peilperiode (veld 19)

Deze periode wordt alleen maar gebruikt bij de periodemethode. Dit is een optioneel veld dat ingevuld kan worden als de peilperiode afwijkend is van de uitbetalingsperiode. Het invullen van deze periode na de uitbetalingsperiode wil zeggen dat er herrekend zal worden. Indien de peilperiode na de uitbetalingsperiode ligt, dan wordt alleen de herrekenmethode Herrekenen parttimepercentage en salaris toegestaan.

Meerdere gelijktijdige dienstverbanden

Als tussen de 'Opbouw vanaf periode' en de 'Opbouw t/m periode' één of meerdere dienstverbanden worden beëindigd dan moet de rekenregel voor het hoofddienstverband rekenen op basis van het cumulatief van  het hoofddienstverband + afgesloten dienstverbanden minus de reeds gereserveerde bedragen op deze dienstverbanden.

Let op: 

Tussen 'Opbouw vanaf periode' en de 'Opbouw t/m periode' kan van hoofddienstverband gewisseld worden.

Met bovenstaand uitgangspunt wordt voorkomen dat gereserveerde bedragen in afgesloten dienstverbanden op het hoofddienstverband gereserveerd blijven worden. Dit is een uitzondering op de standaardwerkwijze in rekenregels in Profit, omdat Profit bij meerdere dienstverbanden standaard de cumulatieven van afgesloten dienstverbanden optelt bij het hoofddienstverband.

Terug (naar Beschrijving rekenregels)

Zie ook