Grenzen nummering debiteuren en crediteuren
De automatische doornummering van debiteuren en crediteuren leg je vast in de autonummering. Hierdoor blijft je nummering consistent. Daarnaast beschik je over de nummeringsgrenzen.
Autonummering vastleggen:
- Ga naar: Algemeen / Inrichting / Nummerinstellingen / Autonummering.
- Open de eigenschappen van de autonummering Verkooprelatie.
In het venster zie je een voorbeeld van de nummering van de opeenvolgende nieuwe verkooprelaties/debiteuren.
Je bepaalt ook de toepassing van de autonummering:
- Standaard autonummering gebruiken.
- Gebruiker mag afwijken: gebruiker kan eventueel zelf een nummer ingeven.
- Gegenereerd nummer melden: na het toevoegen van een nieuwe verkooprelatie verschijnt een pop-up-scherm met het nieuwe gegenereerde nummer.
Zie ook
Grenzen nummers debiteuren en crediteuren raadplegen en wijzigen:
Als je een omgeving toevoegt, leg je in de omgevingsinstellingen de grenzen vast van het grootboek, debiteuren en crediteuren. Deze grenzen bepalen het laagste en hoogste grootboekrekening-, debiteuren- en crediteurennummer.
Als je de nummers voor de debiteuren en crediteuren gescheiden wilt houden, dan vul je grenzen in voor de debiteuren en crediteuren. Wil je geen gescheiden nummers hanteren, dan sla je deze stap over.
- Ga naar: Financieel / Beheer / Instellingen.
De velden Grootboek van en Grootboek t/m tonen de laagste en hoogste codes die je kunt gebruiken voor grootboekrekeningen. Als je een nieuwe grootboekrekening toevoegt, moet de code hiervan liggen tussen deze grenzen.
Dit zelfde geldt voor de velden Debiteur van en Debiteur t/m. Je bent niet verplicht om een ondergrens en bovengrens voor debiteuren en crediteuren in te stellen.
De ingestelde grenzen voor debiteur- en crediteurnummering moeten in overeenstemming zijn met de autonummering instelling van debiteuren en crediteuren.
- Klik op: Opslaan en sluiten.