Commandline-acties AFAS Remote
Overzicht van de acties die je met de commandline kunt uitvoeren via AFAS Remote.
Inhoud |
Beschrijving
Je voert de commandline-acties via AFAS Remote uit met een batchbestand. De commandline in het batchbestand heeft de volgende structuur:
De commandline voor het uitvoeren van een UpdateConnector is bijvoorbeeld als volgt vastgelegd:
C:\Afasremote\afasremotecmd.exe /O"O12345AA" /L"logfile.log" IMPORTXML /N"KnEmployee" /F"employee.xml" /L"employee.log"
Uitleg van de opties:
- Omgeving
- Commandline-actie (hier: IMPORTXML)
- Aanvullende opties
Verplichte en optionele opties voor het uitvoeren van de commandline. In dit voorbeeld staan twee verplichte opties, namelijk '/N' (de naam van de UpdateConnector) en '/F' (pad en naam van het XML-bestand). Het XML-bestand moet op het systeem staan waarop je AFAS Remote uitvoert.
Batch-bestand uitvoeren
Als je een commandline-actie uitvoert op je eigen systeem (door het batch-bestand te starten), wordt verbinding gemaakt met Profit via de Profit Webservices. De commandline-actie wordt als taak in de wachtrij van Profit geplaatst. De taak wordt uitgevoerd als deze aan de beurt is. Als deze taak is uitgevoerd, wordt dit teruggemeld en de commandline wordt afgesloten. De terugmelding heeft alleen betrekking op de taak in de wachtrij. Voor inhoudelijke informatie raadpleeg je de logbestanden.
Het batch-bestand op het externe systeem blijft actief tot Profit terugmeldt dat de opdracht uitgevoerd is, daarna wordt het batch-bestand afgesloten. Log-bestanden worden altijd opgeslagen op het systeem waarop je AFAS Remote uitvoert.
Een commandline wordt altijd uitgevoerd op een bepaalde omgeving. Je kunt de commandline alleen succesvol uitvoeren onder de volgende voorwaarden:
- Het instellingenbestand bevat een geldige token van een commandline-gebruiker in de omgeving die je aanroept via de commandline.
- De commandline-gebruiker is niet geblokkeerd.
- De app connector AFAS Remote is niet geblokkeerd.
- Het instellingenbestand van AFAS Remote bevat een geldige token van de commandline-gebruiker.
Wachtrij raadplegen
Je kunt de wachtrij raadplegen via Algemeen / Beheer / Wachtrij.
Bij het uitvoeren Bij het uitvoeren van een taak zie je een referentiecode bij de commandline-prompt. Deze wordt ook getoond in Algemeen / Beheer / Wachtrij. Maak een nieuwe weergave en voeg het veld Taak Id toe aan de weergave.