Levensloopregeling (afgeschaft per 01-11-2021)

Einde levensloopregeling vanaf 1 november 2021

Vanaf 1 november 2021 mag er geen levenslooppremie meer worden ingelegd, geen levensloopverlofkorting meer worden toegepast en mag de levensloopuitkering alleen nog via de uitkeringsinstantie (bank, verzekeraar) worden gedaan.

Als je ná 1 november verlof opneemt uit levensloop kan je niet meer gebruik maken van de looncomponenten voor vermindering van salaris uit levensloopopname onbetaald. Er zijn pensioenuitvoerders (zoals APG) die er vanuit gaan dat het dan 'normaal' onbetaald verlof is.

Er zijn twee mogelijkheden:

- Je boekt 'normaal' onbetaald verlof via bijvoorbeeld looncomponent 100.000.213 'Onbetaald verlof uren'.

- Je koopt verlof, boekt die uren bij op je verlofsaldo en neemt deze uren op als betaald verlof.

Medewerkers kunnen sparen voor extra verlof door deel te nemen aan een levensloopregeling.

Een medewerker kan vanaf 01-01-2012 onder voorwaarden deelnemen aan de levensloopregeling:

  • Heeft de medewerker een saldo van minder dan € 3.000, dan kan de medewerker niet meer bijstorten en eindigt de regeling op 31 december 2012.
  • Heeft de medewerker een saldo van € 3.000 of meer, dan kan de medewerker nog wel bijstorten. Over deze inleg bouwt de medewerker geen levensloopverlofkorting meer op.

De werkgever vraagt dit na bij de medewerker en beslist dan of de medewerker wel of niet mag blijven deelnemen. Deze keuze leg je via de looninrichting vast.

Inhoud

Beschrijving

De werkgever stort de levenslooppremie op een speciale spaarrekening van de medewerker. De medewerker mag ook bovenwettelijke vakantiedagen, adv-dagen en overuren laten omzetten in levenslooppremie. Wettelijke vakantiedagen mogen niet worden omgezet in premies. De medewerker kan de levensloopregeling gebruiken voor het opnemen van bijvoorbeeld ouderschapsverlof, zorgverlof of een sabbatical. De werkgever mag deelname aan de levensloopregeling niet weigeren. De medewerker moest elk jaar opnieuw een keuze maken tussen deelname aan de levensloop- of spaarloonregeling, of geen van beiden. Het was niet toegestaan om in één jaar van beide regelingen gebruik te maken.

Op het moment van sparen is over het spaarbedrag geen loonheffing verschuldigd, maar wél premies werknemersverzekeringen. Pas op het moment dat de medewerker het Levenslooptegoed opneemt, is loonheffing verschuldigd. Daarbij heeft de medewerker in de meeste gevallen recht op een extra heffingskorting, de zogenaamde Levensloopverlofkorting.

De maximale premie bedraagt 12% van het brutojaarloon. Als een totale 'spaarsom' van 210% van het brutosalaris bereikt is, mogen er geen premies meer worden bijgestort. Wel mag de spaarsom nog groeien door rente of rendement. De medewerker mag ook bovenwettelijke vakantiedagen, adv-dagen en overuren laten omzetten in levenslooppremie. Wettelijke vakantiedagen mogen niet worden omgezet in premies. De premie is niet aftrekbaar voor de medewerkersverzekeringen, maar wel voor de loonbelasting/volksverzekeringen en de ZVW.

Je kunt de levensloopregeling inrichten aan de hand van het volgende schema:

Looncomponenten

In de Profit CAO en Basis CAO zijn hiervoor de volgende looncomponenten aanwezig:

  • 100.004.916 'Levensloop Medewerkerbijdrage'
  • 100.004.917 'Levensloop Werkgeversbijdrage'
  • 100.004.918 'Levensloop bijdrage niet-deelnemer'
  • 100.004.919 'Levensloop premie (NT)'
  • 100.004.920 'Levensloop premie (BT)'
  • 100.004.921 'Levensloop premie BT (bedrag)'
  • 100.004.927 'Levensloop inhouding werkgeversbijdrage deelnemer (niet te storten)'
  • 100.004.928 'Levensloop betaling werkgeversbijdrage deelnemer (niet te storten)'

    Let op:

    Iedere looncomponent heeft een toelichting waarin de werking van de looncomponent staat uitgelegd. Raadpleeg deze altijd op het tabblad Toelichting in de eigenschappen van de looncomponent in de cao. Als je niet over de looncomponent beschikt, activeer je deze eerst.

Levensloop bijdrage niet-deelnemer

De looncomponent 100.004.918 'Levensloop bijdrage niet-deelnemer' betaalt de looncomponent 100.004.916 'Levensloop Medewerkerbijdrage' uit als brutoloon voor medewerkers die niet deelnemen aan de Levensloopregeling. De werkgever kan ervoor kiezen om een bijdrage te leveren. Indien de werkgever dit doet, is deze verplicht ook de niet deelnemers deze vergoeding te geven. Er zijn geen instellingen noodzakelijk, omdat de looncomponent dit overneemt vanuit de looncomponent 100.004.917 'Levensloop Werkgeversbijdrage'.

Levensloop Premie (NT)

De looncomponent 100.004.919 'Levensloop premie (NT)' telt het medewerkersdeel en werkgeversdeel van de Levensloop premie bij elkaar op en boekt deze naar een levenslooprekening. Koppel deze looncomponent op het tabblad Bank bij de medewerker aan de levenslooprekening, zodat het geld automatisch naar de juiste rekening gaat.

De looncomponent houdt rekening met een maximum van 12% over de cumulatieve 'Levensloopgrondslag' (=Kolom 6 van de loonstaat). Wil je dit maximum overschrijden, geef dan de parameter 'Maximum toepassen' de waarde Nee. Als je deze parameter in een latere periode weer de waarde Ja geeft, wordt cumulatief herrekend.

Let op:

Als je ook gebruik maakt van de 100.004.920 'Levensloop premie (BT)', dan koppel je deze looncomponent aan dezelfde rekening als de looncomponent 100.004.919 'Levensloop premie (NT)'. Geef beide componenten hetzelfde afwijkende betalingskenmerk, anders worden de betalingen van NT en BT gesplitst.

Niet gespaard in 2012

Als een medewerker niet meer heeft gespaard in 2012, krijgt de medewerker alleen rente uitgekeerd. Je betaalt dit 100 % belast uit. Je kunt hiervoor gebruikmaken van de looncomponent 100.004.922 'Levensloop Uitkering'.

Medewerker neemt niet deel aan levensloop, maar ontvangt levensloopbijdrage niet-deelnemer

De werkgever betaalt de werkgeversbijdrage levensloop uit aan de medewerker die niet deelneemt aan de levensloopregeling.

In de Profit CAO en Basis CAO is hiervoor de volgende looncomponent aanwezig:

  • 100.004.918 'Levensloop bijdrage niet-deelnemer'

    Let op:

    Iedere looncomponent heeft een toelichting waarin de werking van de looncomponent staat uitgelegd. Raadpleeg deze altijd op het tabblad Toelichting in de eigenschappen van de looncomponent in de cao. Als je niet over de looncomponent beschikt, activeer je deze eerst.

Je kunt de looncomponent op drie manieren toepassen:

  • Op basis van een vast bedrag, via de parameter 'Bedrag'.
  • Op basis van een percentage, via de parameter 'Percentage'.
  • Op basis van een variabel bedrag, via de parameter 'Afwijkend bedrag'.

Op basis van een vast bedrag

Als je een vast bedrag per periode wilt berekenen, boek je het bedrag op de parameter Bedrag op medewerkers-, werkgevers- of cao-niveau. Profit past geen prorataberekening toe bij in- of uitdiensttreding.

Op basis van een percentage

Als je een vergoeding op basis van een percentage wilt berekenen, leg je op de parameter Percentage een percentage vast. Daarnaast richt je de grondslag in waarover Profit dit percentage moet berekenen.

Grondslag inrichten:

  1. Ga naar: HRM / Organisatie / Cao.
  2. Open de eigenschappen van de cao.
  3. Ga naar het tabblad: Looncomponent.
  4. Open de eigenschappen van de looncomponent 100.004.918 'Levensloop bijdrage niet-deelnemer'.
  5. Ga naar het tabblad: Parameter.

    In de parameter met volgnummer 25 zie je de gebruikte grondslag.

  6. Klik op: Annuleren.
  7. Ga naar het tabblad: Grondslag.
  8. Open de eigenschappen van de grondslag.
  9. Ga naar het tabblad: Looncomponenten.
  10. Selecteer de looncomponenten die moeten intellen op de grondslag.
  11. Klik op: Opslaan en sluiten.

Op basis van een variabel bedrag

Een vergoeding op basis van een variabel bedrag boek je via HRM / Payroll / Boeken loonmutatie.

Medewerker neemt wel deel aan levensloop

De medewerkers kunnen per periode een bedrag sparen voor levensloop, dit kan tevens doorgestort worden naar de levenslooprekening van de medewerker.

In de Profit CAO en Basis CAO zijn hiervoor de volgende looncomponenten aanwezig:

  • 100.004.916 'Levensloop Medewerkerbijdrage'
  • 100.004.919 'Levensloop premie (NT)'

    Let op:

    Iedere looncomponent heeft een toelichting waarin de werking van de looncomponent staat uitgelegd. Raadpleeg deze altijd op het tabblad Toelichting in de eigenschappen van de looncomponent in de cao. Als je niet over de looncomponent beschikt, activeer je deze eerst.

In de looncomponent 100.004.916 'Levensloop Medewerkerbijdrage' zet je de parameter 'Deelnemer levensloop' op Ja. Dit kun je aanpassen op medewerkers-, werkgevers- of cao-niveau.Vervolgens kun je de looncomponent 100.004.916 'Levensloop Medewerkerbijdrage' op drie manieren toepassen:

  • Op basis van een vast bedrag, via de parameter 'Bedrag'.
  • Op basis van een percentage, via de parameter 'Percentage'.
  • Op basis van een variabel bedrag, via de parameter 'Afwijkend bedrag'.

    Let op:

    Indien de medewerker een uurloner is zonder rooster, dan zet je de parameter 'Prorata toepassen' op NIET toepassen.

Profit past wel prorataberekening toe bij in- of uitdiensttreding op basis van werkelijke dagen. Hiermee wordt het periodebedrag vermenigvuldigd met de verhouding tussen het aantal contractdagen en roosterdagen in de periode. Als je werkt met een percentage in plaats van een bedrag, dan is het vaak beter om de parameter 'Standaard prorata' de waarde Nee te geven. De componenten in de 'Levensloopgrondslag' berekenen zelf namelijk al prorata bij in en uit dienst. Gevolg zou dan zijn dat prorata dubbel wordt toegepast.

Op basis van een vast bedrag

Als je een vast bedrag per periode wilt berekenen, boek je het bedrag op de parameter Bedrag op medewerkers-, werkgevers- of cao-niveau. Profit past geen prorataberekening toe bij in- of uitdiensttreding.

Op basis van een percentage

Als je een vergoeding op basis van een percentage wilt berekenen, leg je op de parameter Percentage een percentage vast. Daarnaast richt je de grondslag in waarover Profit dit percentage moet berekenen.

Grondslag inrichten:

  1. Ga naar: HRM / Organisatie / Cao.
  2. Open de eigenschappen van de cao.
  3. Ga naar het tabblad: Looncomponent.
  4. Open de eigenschappen van looncomponent 100.004.916 'Levensloop Medewerkerbijdrage'.
  5. Ga naar het tabblad: Parameter.

    In de parameter met volgnummer 25 zie je de gebruikte grondslag.

  6. Klik op: Annuleren.
  7. Ga naar het tabblad: Grondslag.
  8. Open de eigenschappen van de grondslag.
  9. Ga naar het tabblad: Looncomponenten.
  10. Selecteer de looncomponenten die moeten intellen op de grondslag.
  11. Klik op: Opslaan en sluiten.

De consultant kan aan de parameter 'Percentage' een eigen parameter koppelen, die het percentage bijvoorbeeld uit een salaristabel ophaalt.

Op basis van een variabel bedrag

Een vergoeding op basis van een variabel bedrag boek je via HRM / Payroll / Boeken loonmutatie.

Looncomponent koppelen aan betaalrekening medewerker

Je koppelt looncomponent 100.004.919 'Levensloop premie (NT)' aan de betaalrekening van de medewerker. Dit doe je via HRM / Medewerker / Medewerker, tabblad Bank.

Let op:

In de eigenschappen van de looncomponent vink je het veld Geschikt voor betaling aan, anders kun je deze looncomponent niet koppelen in de eigenschappen van de medewerker.

Aantal gespaarde jaren instellen

Zodra een medewerker start met sparen in de levensloop, vul je de waarde 1 in op de parameter 'Aantal gespaarde jaren'. Totdat de medewerker stopt met sparen in de levensloop dien je deze waarde ieder jaar met 1 op te hogen. Deze regels kun je natuurlijk al maken zodra een medewerker begint te sparen.

Voorbeeld:

Een medewerker begint in de levensloop te sparen op 01-01-2008. Je maakt dan (bijvoorbeeld via import) direct de volgende regels aan:

01-01-2008 - 31-12-2008: 1

01-01-2009 - 31-12-2009: 2

01-01-2010 - 31-12-2010: 3

enzovoorts.

Gespaarde jaren instellen:

  1. Ga naar: HRM / Medewerker / Medewerker.
  2. Open de eigenschappen van de medewerker.
  3. Ga naar het tabblad: Looncomponent.
  4. Klik op: Nieuw.
  5. Selecteer de looncomponent 100.004.916 'Levensloop Medewerkerbijdrage'.
  6. Klik op: Voltooien.
  7. Open de eigenschappen van de parameter 'Aantal gespaarde jaren'.
  8. Klik op: Nieuw.
  9. Vul de begindatum en einddatum.
  10. Vul 1 in bij Waarde.
  11. Klik op: Voltooien.

    Herhaal dit als de medewerker meerdere gespaarde jaren heeft.

Medewerker neemt deel aan levensloop en de werkgeversbijdrage gaat naar de levenslooprekening

Wanneer medewerkers die niet deelnemen aan de levensloopregeling een bijdrage krijgen, krijgen de medewerker die wel meedoen het gelijke bedrag als werkgeversbijdrage levensloop.

Profit keert dit bedrag bruto uit en verhoogt de looncomponent 100.004.919 'Levensloop Premie (NT)' met dit bedrag.

In de Profit CAO en Basis CAO is hiervoor de volgende looncomponent aanwezig:

  • 100.004.917 'Levensloop Werkgeversbijdrage'

Je koppelt de looncomponent 100.004.919 'Levensloop Premie (NT)' aan de betaalrekening van de medewerker. Dit doe je via HRM / Medewerker / Medewerker, tabblad Bank.

Let op:

In de eigenschappen van de looncomponent vink je het veld Geschikt voor betaling aan, anders kun je deze looncomponent niet koppelen in de eigenschappen van de medewerker.

Deze component geeft de werkgeversbijdrage in de Levensloop regeling. Je geeft een bedrag in op de parameter 'Bedrag', of een percentage op de parameter 'Percentage'. Dit percentage gaat over de 'Levensloopgrondslag werkgeverdeel'. Je kunt deze grondslag zelf vullen met de looncomponenten waarover je de bijdrage wilt berekenen.

De werkgeverbijdrage telt in op Loon SV, Loon LH en Loon ZVW. De premielooncomponent, die de medewerker- en werkgeverbijdrage overneemt is een inhouding op Loon LH en Loon ZVW. Dit neutraliseert de intelling van de werkgeverbijdrage op Loon LH en Loon ZVW. Resultaat is dat de werkgeverbijdrage alleen meetelt voor Loon SV en de medewerkerbijdrage Loon LH en Loon ZVW verlaagt. Zie de component 'Levensloop Medewerkerbijdrage' voor een rekenvoorbeeld.

Deze looncomponent rekent standaard met prorata bij in- en uit dienst op basis van werkelijke dagen. Hiermee wordt het periodebedrag vermenigvuldigd met de verhouding tussen het aantal contractdagen en roosterdagen in de periode. Als je werkt met een percentage in plaats van een bedrag, dan is het vaak beter om de parameter 'Standaard prorata' de waarde Nee te geven, de looncomponenten in de 'Levensloopgrondslag' berekenen zelf namelijk al prorata bij in en uit dienst. Gevolg zou dan zijn dat prorata dubbel wordt toegepast.

Medewerker neemt deel aan levensloop, maar de werkgeversbijdrage gaat niet naar de levenslooprekening

Wanneer medewerkers die niet deelnemen aan de levensloopregeling een bijdrage krijgen, krijgen de medewerker die wel meedoen het gelijke bedrag als werkgeversbijdrage levensloop.

Profit keert dit bedrag bruto uit en verhoogt de looncomponent 100.004.919 'Levensloop Premie (NT)' met dit bedrag.

Als de medewerker ervoor kiest om de werkgeversbijdrage niet te gebruiken voor het sparen van levensloop, kun je de volgende looncomponenten gebruiken.

In de Profit CAO en Basis CAO zijn hiervoor de volgende looncomponenten aanwezig:

  • 100.004.927 'Levensloop inhouding werkgeversbijdrage deelnemer (niet te storten)'
  • 100.004.928 'Levensloop betaling werkgeversbijdrage deelnemer (niet te storten)'

Je koppelt de looncomponent 100.004.919 'Levensloop Premie (NT)' aan de betaalrekening van de medewerker. Dit doe je via HRM / Medewerker / Medewerker, tabblad Bank.

Let op:

In de eigenschappen van de looncomponent vink je het veld Geschikt voor betaling aan, anders kun je deze looncomponent niet koppelen in de eigenschappen van de medewerker.

Voorbeeld:

De medewerker spaart 50 euro aan levensloop en krijgt een werkgeversbijdrage van 12,50 euro.  Omdat de medewerker de 12,50 niet wil gebruiken voor de levensloopregeling vindt er een inhouding en een uitbetaling plaats.

Medewerker neemt deel aan levensloop en wil van zijn bijzonder tarief loon een bedrag sparen

In de periode dat de medewerker vakantietoeslag of overuren uitbetaald krijgt kan de medewerker ervoor kiezen om in deze periode levenslooppremie te sparen. Dit mag dan ook van het loon tegen bijzonder tarief (BT).

In de Profit CAO en Basis CAO zijn hiervoor de volgende looncomponenten aanwezig:

  • 100.004.920 'Levensloop Premie (BT)'
  • 100.004.921 'Levensloop BT (bedrag)'

Je kunt het bedrag boeken op looncomponent 100.004.921 'Levensloop BT (bedrag)' via HRM / Payroll / Boeken loonmutatie.

Profit toont de looncomponent 100.004.920 'Levensloop Premie (BT)' op de loonstrook. Deze looncomponent bepaalt tevens, als je het maximum van 12% wilt toepassen, hoeveel de medewerker naast het bedrag uit het NT nog uit het BT mag sparen.

Dit kan ook eventueel naast de reguliere levensloop premie.

Je koppelt de looncomponent 100.004.920 'Levensloop Premie (BT)' aan de betaalrekening van de medewerker. Dit doe je via HRM / Medewerker / Medewerker, tabblad Bank.

Als je wilt dat Profit de waarde van de looncomponent 100.004.920 'Levensloop Premie (BT)' naar dezelfde rekening overmaakt als de looncomponent 100.004.919 'Levensloop Premie (NT)', dan voeg je de rekening voor een tweede maal toe en koppelt de looncomponent.

Let op:

In de eigenschappen van de looncomponent vink je het veld Geschikt voor betaling aan, anders kun je deze looncomponent niet koppelen in de eigenschappen van de medewerker.

Levensloop Uitkering: Situatie vanaf 2014

Je boekt ook een waarde op een component waarmee de medewerker onbetaald verlof dagen of uren opneemt. Het onbetaald verlof verlaagt het salaris, de levensloop uitkering is een uitbetaling die deze verlaging (deels) ongedaan maakt.

Profit zal proberen het volledige bedrag in een keer uit te betalen, gemaximeerd op de loonheffing van de betreffende periode. Lukt dit niet dan, wordt het restant in de daaropvolgende maanden betaald.

Je kunt afwijken door een afwijkende waarde te boeken op looncomponent 100.004.923.

Je moet in de gaten houden dat dit bedrag niet hoger is dan het beschikbare saldo. Daarbij mag de levensloopverlofkorting niet hoger zijn dan de loonheffing in een periode.

Onbetaald verlof uit levensloop

De dagen uit opname van levensloop zijn loondagen/SV-dagen (omdat de levensloopverlofuitkering tot het loon voor de werknemersverzekeringen behoort). De uren uit opname van levensloop behoren niet tot de loonuren. In de Profit CAO en Basis CAO zijn hiervoor de volgende looncomponenten aanwezig:

  • 100.000.141 'Dagen levensloopopname onbetaald'
  • 100.000.241 'Uren levensloopopname onbetaald'
  • 100.001.132 'Vermindering salaris (Uit dagen levensloopopname onbetaald)'
  • 100.001.133 'Vermindering salaris (Netto uit dagen levensloopopname onbetaald)'
  • 100.001.134 'Vermindering salaris (Uit uren levensloopopname onbetaald)'
  • 100.001.135 'Vermindering salaris (Netto uit uren levensloopopname onbetaald)'

    Let op:

    Iedere looncomponent heeft een toelichting waarin de werking van de looncomponent staat uitgelegd. Raadpleeg deze altijd op het tabblad Toelichting in de eigenschappen van de looncomponent in de cao. Als je niet over de looncomponent beschikt, activeer je deze eerst.

80% belast en 20% onbelast

In 2013 en 2015 kun je de levensloopuitkering uitbetalen waarbij 80% belast en 20% onbelast is, zonder dat de medewerker onbetaald verlof opneemt. De medewerker kan hier alleen gebruik van maken, als de medewerker de levensloopregeling beëindigd.

In de Profit CAO en Basis CAO zijn hiervoor de volgende looncomponenten aanwezig:

  • 100.004.930 'Levensloopuitkering (saldi van vóór 01-01-2014)'
  • 100.004.931 'Levensloopuitkering BT (saldi van vóór 01-01-2014)'
  • 100.004.932 'Levensloopuitkering Netto (saldi van vóór 01-01-2014)'

    Let op:

    Iedere looncomponent heeft een toelichting waarin de werking van de looncomponent staat uitgelegd. Raadpleeg deze altijd op het tabblad Toelichting in de eigenschappen van de looncomponent in de cao. Als je niet over de looncomponent beschikt, activeer je deze eerst.

Als de medewerker de levensloop niet beëindigt, dan boek je op de looncomponent 100.004.922 'Levensloop Uitkering' het bedrag dat een medewerker opneemt van zijn Levensloop saldo voor het financieren van onbetaald verlof.

Vergeet niet voor het onbetaald verlof een verlofboeking toe te voegen bij de medewerker op het verloftype 'Onbetaald verlof'. Dit zorgt ervoor dat je verlofrecht goed wordt herberekend en heeft gevolgen voor het verzuimpercentage.

Levensloop bij ABP

Voor ABP gelden een aantal uitzonderingen. Deze bijzonderingen hebben we apart beschreven in het volgende artikel: Pensioenaanlevering APG inrichten.

Oud situaties levensloop

Levensloop Uitkering: Situatie in 2013

Levensloop Uitkering: Situatie t/m 2012

Levensloopverlofkorting

De looncomponent 100.004.923 'Levensloopverlofkorting' berekent het bedrag aan levensloopverlofkorting. Deze korting is gelijk aan de kleinste waarde van:

  • het bedrag van de component 100.004.922 'Levensloop Uitkering'
  • het nog openstaande maximum bedrag aan levensloopverlofkorting. Dit is afhankelijk van het aantal jaren dat een medewerker levensloop gespaard heeft en een maximum bedrag per jaar.

    Let op:

    Iedere looncomponent heeft een toelichting waarin de werking van de looncomponent staat uitgelegd. Raadpleeg deze altijd op het tabblad Toelichting in de eigenschappen van de looncomponent in de cao. Als je niet over de looncomponent beschikt, activeer je deze eerst.

Levensloopverlofkorting: Situatie vanaf 2012

Je verwijdert op looncomponent 100.004.923 'Levensloopverlofkorting' alle parameterwaarden voor de parameter 'Aantal gespaarde jaren', die gelden voor 2012 en later. In de parameterwaade voor 2011 geef je geen einddatum op, behalve als alle levensloopverlofkorting tot en met 2011 is uitbetaald.

Voorbeeld: 

Medewerker heeft vanaf het begin meegedaan met de regeling en heeft nooit opgenomen uit levensloop.

01-01-2006 - 31-12-2006: 1

01-01-2007 - 31-12-2007: 2

01-01-2008 - 31-12-2008: 3

01-01-2009 - 31-12-2009: 4

01-01-2010 - 31-12-2010: 5

01-01-2011 - leeg: 6

Vanaf 2011 blijft de waarde 6 totdat de levensloopverlofkorting wordt uitbetaald. Het jaar na uitbetalen wordt het saldo 0 (begindatum, geen einddatum).

Voorbeeld: 

Medewerker heeft vanaf het begin meegedaan met de regeling en heeft in 2009 opgenomen uit levensloop.

01-01-2006 - 31-12-2006: 1

01-01-2007 - 31-12-2007: 2

01-01-2008 - 31-12-2008: 3

01-01-2009 - 31-12-2009: 4

01-01-2010 - 31-12-2010: 1

01-01-2011 - leeg: 2

Vanaf 2011 blijft de waarde 2 totdat de levensloopverlofkorting wordt uitbetaald. Het jaar na uitbetalen wordt het saldo 0 (begindatum, geen einddatum).

Voorbeeld: 

Medewerker heeft vanaf het begin meegedaan met de regeling en heeft in 2011 opgenomen uit levensloop.

01-01-2006 - 31-12-2006: 1

01-01-2007 - 31-12-2007: 2

01-01-2008 - 31-12-2008: 3

01-01-2009 - 31-12-2009: 4

01-01-2010 - 31-12-2010: 5

01-01-2011 - 31-12-2011: 6

01-01-2012 - leeg: 0

Vanaf 2012 wordt de waarde 0 omdat geen levensloopverlofkorting meer mag worden opgebouwd en alle korting al is uitbetaald.

Voorbeeld: 

Medewerker heeft vanaf het begin meegedaan met de regeling en heeft in 2012 opgenomen uit levensloop.

01-01-2006 - 31-12-2006: 1

01-01-2007 - 31-12-2007: 2

01-01-2008 - 31-12-2008: 3

01-01-2009 - 31-12-2009: 4

01-01-2010 - 31-12-2010: 5

01-01-2011 - 31-12-2012: 6

01-01-2013 - leeg: 0

In 2012 mag geen levensloopverlofkorting meer worden opgebouwd, daarom blijft de waarde van 2011 gehandhaafd in 2012. Vanaf 2013 wordt de waarde 0 omdat geen levensloopverlofkorting meer mag worden opgebouwd en alle korting al is uitbetaald.

Levensloopverlofkorting: Situatie t/m 2011

Voor de levensloopverlofkorting houd je per medewerker het aantal gespaarde jaren bij.

Zodra een medewerker start met sparen in de levensloop, vul je de waarde 1 in op de parameter 'Aantal gespaarde jaren'. Totdat de medewerker stopt met sparen in de levensloop dien je deze waarde ieder jaar met 1 op te hogen. Deze regels kun je natuurlijk al maken zodra een medewerker begint te sparen.

Voorbeeld:

Een medewerker begint in de levensloop te sparen op 01-01-2008. Je maakt dan (bijvoorbeeld via import) direct de volgende regels aan:

01-01-2008 - 31-12-2008: 1

01-01-2009 - 31-12-2009: 2

01-01-2010 - 31-12-2010: 3

enzovoorts.

Gespaarde jaren instellen:

  1. Ga naar: HRM / Medewerker / Medewerker.
  2. Open de eigenschappen van de medewerker.
  3. Ga naar het tabblad: Looncomponent.
  4. Klik op: Nieuw.
  5. Selecteer de looncomponent 100.004.916 'Levensloop Medewerkerbijdrage'.
  6. Klik op: Voltooien.
  7. Open de eigenschappen van de parameter 'Aantal gespaarde jaren'.
  8. Klik op: Nieuw.
  9. Vul de begindatum en einddatum.
  10. Vul 1 in bij Waarde.
  11. Klik op: Voltooien.

Herhaal dit als de medewerker meerdere gespaarde jaren heeft.

Signaal

Je kunt gebruik maken van het signaal Medewerker/Controle gespaarde jaren levensloop (Profit). Dit signaal signaleert dat je het aantal gespaarde levensloopjaren langer dan een jaar niet hebt gemuteerd bij een medewerker.

Levensloop vanaf 61 i.c.m. deeltijdwerk (vanaf 2010)

Wanneer een medewerker op 1 januari 61 jaar of ouder is en hij tegoeden opneemt van zijn levensloopvoorziening, worden deze opnamen aangemerkt als loon uit vroegere dienstbetrekking (groene tabel). Er ontstaat een nieuwe inkomstenverhouding als deze medewerker naast zijn levensloopverlof ook nog in deeltijd bij de werkgever blijft werken. Met ingang van het tijdvak waarin hij het eerste levenslooptegoed geniet naast het arbeidsloon moet je de medewerker tweemaal in de aangifte opnemen, met twee verschillende nummers inkomstenverhouding. Het huidige nummer van de inkomstenverhouding blijf je gebruiken voor zijn arbeidsloon dat hij met deeltijd werken verdient (loon uit tegenwoordige dienstbetrekking). Voor de opnamen uit de levensloopvoorziening gebruik je een nieuw, ander nummer.

Als je de functionaliteit Meerdere dienstverbanden hebt geactiveerd, dan voeg je een nevendienstverband toe en voeg je op dit dienstverband een afwijking op de instantieregel toe. Heb je deze functionaliteit niet geactiveerd, voeg dan een tweede medewerker toe.

Let op:

Je past op het hoofddienstverband niet het rooster aan van de medewerker. Door gebruik te maken van de looninrichting wordt automatisch rekening gehouden met de vermindering van het salaris. Meer informatie over de looninrichting bij de uitkering van de levensloop, vind je hierboven bij 'Levensloop Uitkering: Situatie vanaf 2014'.

Wanneer de medewerker volledig levensloopverlof opneemt, maar hiernaast nog wel salaris krijgt, werkt dit hetzelfde. In de instantieregel van de medewerker kan je aangeven voor het pensioenfonds hoe veel procent levensloopverlof de medewerker opneemt. Dit geef je op bij de inkomstenverhouding die het loon uit tegenwoordige dienstbetrekking krijgt.

Zie ook