Voorbeelden Schenkbelasting
In de onderstaande voorbeelden wordt rekening gehouden met de vrijstellingen en tarieven van 2025.
Voorbeeld 1: Ontvanger van de schenking betaalt de schenkbelasting
Klik hier voor voorbeeld 1
Een vader schenkt zijn 30-jarige zoon in 1 jaar € 62.000. In de aangifte schenkbelasting 2025 doet de zoon een beroep op de eenmalig verhoogde vrijstelling voor schenkingen van ouders aan kinderen van € 32.195.
Het deel van de schenking waarover belasting betaald moet worden is (€ 62.000 - € 32.195) = € 29.805. Dit bedrag ligt tussen de € 0 en € 152.368. De zoon valt in tariefgroep I. Hij betaalt 10% schenkbelasting over € 29.805. Dat is € 2.980.
Doet de zoon geen beroep op de eenmalig verhoogde vrijstelling? Dan is de berekening als volgt:
In plaats van de eenmalig verhoogde vrijstelling is in dit geval de gewone vrijstelling voor schenkingen van ouders aan kinderen van toepassing. Die vrijstelling is € 6.713. De schenking is € 62.000 - € 6.713 = € 55.287. Dit bedrag ligt tussen € 0 en € 152.368. De zoon betaalt 10% schenkbelasting over € 55.287. Dat is € 5.528.
Voorbeeld 2: Ontvanger van de schenking betaalt de schenkbelasting
Klik hier voor voorbeeld 2
Een vader schenkt zijn alleenstaande 42-jarige zoon € 17500.000. De zoon kan geen beroep doen op de eenmalig verhoogde vrijstelling, omdat hij ouder is dan 40 jaar. Wel geldt de gewone vrijstelling voor schenkingen van ouders aan kinderen van € 6.713. Het bedrag waarover schenkbelasting betaald moet worden, is (€ 175.000 - € 6.713) = € 168.287
Over de eerste € 154.197 betaalt de zoon 10%, dit is € 15.419. Over het overige (in dit voorbeeld € 14.090) betaalt hij 20%. Dat is € 2.818. In totaal betaalt de zoon dus (€ 15.419 + € 2818) = € 18.237 schenkbelasting.
Voorbeeld 3: Ontvanger van de schenking betaalt de schenkbelasting
Klik hier voor voorbeeld 3
Een zus schenkt haar broer een auto met een waarde van € 25.000. Hierbij geldt de algemene vrijstelling van € 2.690. Het bedrag waarover schenkbelasting betaald moet worden, is (€ 25.000 - € 2.690) = € 22.310. De waarde van de schenking ligt tussen € 0 en € 152.368. Een schenking aan een broer valt in tariefgroep II. Daarom betaalt hij 30% schenkbelasting over € 22.310. Dat is € 6.693.
Voorbeeld 4: Ontvanger van de schenking betaalt de schenkbelasting
Klik hier voor voorbeeld 4
Een nicht krijgt van haar oom een schenking van € 160.000. De algemene vrijstelling is € 2.690. Het bedrag waarover de nicht schenkbelasting moet betalen, is (€ 160.000 - € 2.690) = € 157.310. Een schenking van een oom aan een nicht valt in tariefgroep II. Over de eerste € 154.197 betaalt zij 30% schenkbelasting, dat is € 46.259. Over de rest van € 3.113 (€ 157.342 - € 154.197) betaalt zij 40% belasting, dat is € 1.245.
In totaal betaalt de nicht dus € 47.504 schenkbelasting.
Voorbeeld 5: De schenker betaalt de schenkbelasting
Klik hier voor voorbeeld 5
Een nichtje ontvangt van haar oom op 1 januari 2025 € 2.690, hierover is nog geen aangifte gedaan. In mei wil hij haar nog eens € 20.000 geven. Hij heeft aangegeven dat hij de schenkbelasting wil betalen. Het nichtje heeft in 2025 totaal € 22.690 ontvangen. Daarvan is € 2.690 belastingvrij. Over € 20.000 moet wel schenkbelasting betaald worden.
Het nichtje valt in tariefgroep II. De waarde van de schenking ligt tussen € 0 en € 154.197. De berekening is dan als volgt:
- De belaste schenking is € 20.000, de schenkbelasting hierover is 30% = € 6.000. Dat bedrag is ook een schenking. De te betalen schenkbelasting door de oom is (€ 20.000 + € 6.000) x 30% = € 7.800.
- Aangezien dat ook een schenking is, moet hij over die schenking ook schenkbelasting betalen: (€ 20.000 + € 7.800) x 30% = € 8.340
- De betaalde schenkbelasting van € 8.340 is eveneens een schenking van de oom, dus ook daarover moet hij weer belasting betalen: (€ 20.000 + € 8.340) x 30% = € 8.502
Omdat de oom steeds de te betalen schenkbelasting betaalt (schenkt), herhaalt de berekening voor de schenkbelasting zich als volgt:
(€ 20.000 + € 8.502,00) x 30% = € 8.550,60
(€ 20.000 + € 8.550,60) x 30% = € 8.565,18
(€ 20.000 + € 8.565,18) x 30% = € 8.569,55
(€ 20.000 + € 8.569,55) x 30% = € 8.570,87
(€ 20.000 + € 8.570,87) x 30% = € 8.571,26
(€ 20.000 + € 8.571,26) x 30% = € 8.571,37
(€ 20.000 + € 8.571,37) x 30% = € 8.571,41
(€ 20.000 + € 8.571,41) x 30% = € 8.571,42
___________________________________
Totaal € 8.571,42
Afgerond is dat € 8.571. De oom moet € 8.571 schenkbelasting betalen over de schenking.